69 Woonhuis, Lange Haven 137 oorspronkelijke staat huidige staat grote vooruitgang zouden kunnen tegenhouden. Maar omdat wij weten dat een mens bij vooruitgang alleen niet leeft. Wij willen ons bescheiden pleidooi voeren voor de omgeving van de Beurs. In onze Monumentenlijst staat dat de Beurs o.a. erg belangrijk is in het stadsbeeld. Dat is iets, dat wij niet geloven: wij zijn ervan over tuigd. Tegenover de Beurs, op de hoek van de Korte Dam en de Lange Haven ergert ons reeds jaren een open plek, waar vrijdags en zaterdags een bloemen- kraam staat opgesteld. Niet dat wij ons aan de goede „loop" van die kraam ergeren, maar wel aan de open plek, die voor ons een fel litteken is. Daar stond tot ongeveer 1935 de laatste barokke halsgevel, die Schiedam rijk was. U ziet aan onze bescheiden teke ning dat het er één was van rijke allure, in de 17de eeuw gebouwd als patriciërswoning, wat vooral te zien was aan de versiering van de bergstenen klauw- stukken. Hoewel wij in Schiedam in de jaren '35 wisten wat restaureren was, getuige de helaas niet juiste torenrestauratie, hebben wij deze gevel dood leuk gesloopt! Verder deden wij niets. Tegenover de lege plek, op de hoek van de Sluis en de Korte Dam staat thans nog een heel merkwaardig winkelpand. Vanaf de bouwtijd rond 1700 is er aan de gevel niets veranderd. Zeer zelden wordt een dergelijk gaaf exemplaar meer aangetroffen. Echter: het pand loopt, om het zo te zeggen, op zijn laatste benen. Dit pand nu willen wij in de t w e e d e plaats in ons pleidooi betrekken. In de eerste plaats willen wij dat doen voor het per ceel Lange Haven 137, het derde in de rij die begint bij de Korte Haven. Het is een gepleisterd geval met een 18de-of vroeg 19de-eeuwse gootlijst. Dat we hier te doen hebben met een laat-gotische gevel is te zien aan de korfbogen boven de vensters van de eerste verdieping. Deze bogen komen samen in een gotische 'toot' tegen het midden van de venster dammen. Dit is misschien het oudste woonhuis in onze stad. Wij hebben getracht in onze tekening de huidige en oorspronkelijke situatie weer te geven. Voor de laatste hebben wij ons mede laten inspireren door de tekening van huizen op de Lange Haven, weergegeven op blz. 56-57 van de „Kroniek der Stad Schiedam" (Dr. C. R. Vermaas - uitg. H. A. M. Roelants). Zou het niet mogelijk zijn de, voor het beeld van een oude stad, unieke omgeving van de Beurs met zijn schilderachtige brug en op de achter grond de Noordmolen, te verrijken door het her stel van deze gevel? Onze stad bezit vele monumentale woonhuizen uit de 18e eeuw. Uit de eeuwen daarvoor is, behalve de bovengenoemde, niets overgebleven. In onze buursteden, links en rechts, is ook niets dergelijks over, uitgezonderd twee woonhuisgeveltjes aan de Delfshavense Kolk. Zo dicht bij de oorsprong van onze stad, de histo rische Drieweeghscee, zou toch de aantrekkelijkheid van het stadsbeeld te verhogen zijn door restauratie en het behoeden voor verdere ontluistering! In die omgeving is ook het woonhuis van Piet Paaltjens (Lange Haven 134) naast de schilderachtige Crutto steeg. Terwijl aan de Damzijde het geheel wordt afgesloten door het Koffijhuis („Oase") en de statige 18de-eeuwse panden van de Fam. Smits en de R.K. Bibliotheek. Wij verzuchten vaak met het oog op dit alles: „och, waren wij maar rijk!" Dan zouden wij ons opwerpen tot „pleiter met de daad"! Wij zouden dan vóór 18 maart 1975 ook het carillon van de stadstoren laten restaureren (wij schamen ons als wij gasten hebben voor de verwaarlozing daarvan) en de torentrans in zijn oorspronkelijke staat laten terugbrengen. Ook zouden wij iets meer doen aan de Ruïne en voor Vrouwe Aleydis een gedenkteken doen plaatsen en een steen laten metselen in het pand Lange Haven 102a, waar in de gevel in 1898 de beeldenaar van Koningin Wilhelmina is aangebracht. Misschien is dit portret het enige in ons vaderland, dat aan de aan dacht van de bezetters is ontsnapt. Tijdens de bezet- :ing hebben wij extra vaak onze weg over de Lange Haven gekozen, om te kijken „of het er nog zat". Het heeft ons altijd bemoedigd. Wij vinden dat op zijn minst vermelding waard. Niet in de laatste plaats om de persoon van onze oude Koningin, die wij met jeugdig enthousiasme vereerden. Hetgeen wij thans in nog sterkere mate doen. Intussen hopen wij dat op 18 maart 1975 bij leven en welzijn niet waar zal blijken de uitspraak waarmee de schrijver van het in ons bezit zijnde Nederlandse Kastelenboek zijn beschrijving van „het Huis te Riviere" besluit. Naar onze indruk ietwat schamper merkt hij op: „Helaas schijnen de bestuurderen van Schiedam van deze zaken nog niet overtuigd te zijn". Diep in ons hart geloven wij in wonderen!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 17