S P R E
DING
70
„Vakantiespreiding? 't Mocht wat! Al veertien jaar
wordt er gedokterd en de enige winst is (en men
moet optimist zijn om het als zodanig te zien), dat bij
een sterke toeneming van het aantal vakantiegangers
het percentage van degenen die in de vier weken van
het hoogseizoen van huis gingen, niet is toegenomen.
De pessimisten stellen daar tegenover, dat dit gelijke
percentage van 53 gunstig wordt beïnvloed door een
sterke vermeerdering van de vakantiebesteding in
het buitenland." Deze verzuchtingen slaakt Dr.
M. C. Tideman in een artikel over vakantiespreiding
in het tijdschrift „Recreatie". Wij achten verschillende
conclusies ook voor onze stadgenoten van zo groot
belang, dat wij dit artikel in gecomprimeerde vorm
hier weergeven.
Waarom is vakantiespreiding zo moeilijk, terwijl toch
alle belanghebbenden (producent en consument, of:
huurder en verhuurder) ermee gebaat zijn? Er zijn
twee antwoorden te geven.
Het eerste is, dat de massificering ook ons in zo sterke
mate beïnvloed heeft, dat we niet willen worden
'gespreid'. We hebben blijkbaar 'gezellige drukte'
zelfs in de schaarse vakantiedagen nodig als brood.
Dat blijkt uit de vele bermtoeristen, die niet talen
naar het rustige plekje enkele tientallen meters
verderop. De strandtoegangen zitten propvol, terwijl
enkele honderden meters noord- of zuidwaarts nog
redelijk ruimte aanwezig is.
Het tweede antwoord is: uit een onderzoek door het
C.B.S. bleek, dat 50 pCt. der vakantiegangers door
school of bedrijf gebonden is aan een bepaalde
vakantieperiode. En, vanzelfsprekend, ligt de zaak
bij het onderwijs veel moeilijker dan bij het bedrijfs
leven. Toch zou het nu eindelijk tijd worden om voor
alle geledingen van het onderwijs het schooljaar te
(foto Hans Visser)
verleggen, bijv. van januari tot januari. Dat kost een
krachtsinspanning van enkele jaren, maar dan plukt
men ook spoedig de vruchten van heel veel voordelen.
Dat alles is slechts één zijde van het vraagstuk.
Immers de helft van het aantal vakantiegangers
(3 miljoen volgens de statistieken) is vrij in het bepalen
van het tijdstip van zijn vakantie. Wat te doen om
hen te overtuigen van de voordelen die een vakantie
buiten de traditionele maanden juli en augustus biedt
Een van de sterkste argumenten om bijv. in juni
met vakantie te gaan is wel, dat de maand juni
klimatologisch in de regel een gunstige maand is.
Laten we eens zien wat het K.N.M.I. daarover weet
te vertellen.
In de laatste zeven jaar viel er in juni gemiddeld 31
mm regen, tegen 79 mm in juli en 89 mm in augustus.
Cver dezelfde periode scheen de zon in juni 246 uren,
terwijl juli met 197 en augustus met maar 181 uren
genoegen moesten nemen. De gemiddelde dag
temperatuur was in juni slechts 1,7° celsius lager.
We mogen hieruit rustig concluderen, dat zelfs ons
meest van de weersgesteldheid afhankelijke recreatie
gebied, het strand, in de maand juni er veel beter
voor staat dan in juli of augustus.
De Stichting Recreatie, die al veertien jaar ijvert
voor een alomvattende vakantiespreiding, beschikt
niet (meer) over de nodige middelen om juni als dé
vakantiemaand voor drie miljoen niet-gebonden
vakantiegangers te propageren. De enige hoop blijft
dus, dat de bekende mond-reclame nuttig effect zal
sorteren. Daarnaast echter kan nog veel worden
gewonnen als het bedrijfsleven zijn werknemers en de
verenigingen hun leden willen overtuigen van de
voordelen verbonden aan een vroege vakantie.
P.