GEDACHTEN
VAN HET
EERSTE
UUR
een praatje over jaargang 1
60
ER WERD GEVLAGD....
Zes mensen hebben bruut gevlagd
Rondom de herfst-ige Plantage,
Waar politieke storm-ravage
Een ideaal had omgebracht.
Zes mensen hebben bruut gevlagd
Om 't uitzicht dat ze mochten houden;
Een stuk natuurschoon bleef behouden,
Een eeuw cultuurschoon werd verkracht.
Schiedam, Schiedam, dat almaar wacht
En almaar havens laat verzanden,
Waar zal je stuurloos schip op stranden?
Rond de Plantage werd gevlagd!
Vijftien jaren mogen dan niet een
tijdperk zijn, toch kunnen zij in elk
leven betekenen de overgang van
zuigeling naar jongeling, van kind
tot man of van gevorderd heer tot
grijsaard. Vijftien jaren betekenen
ook in het leven van een zich dyna
misch ontwikkelende stad een enor
me stap. Dat merken we maar al
te goed bij het doorbladeren van
onze eerste jaargang.
Onze industrie, de woningbouw, de
stadssanering, het begon in 1948
nog maar net op gang te komen.
Wij mogen voortaan alleen maar
stemmen vóór iets, rvaar we vóór
r^ijn, als ook de partij, die er
tegen is voorstemt, als je begrijpt
wat ik bedoel.
De plannen waren goeddeels nog
in een papieren stadium. Maar
er waren plannen, het borrelde
ervan
Dus schreef ons eerste nummer:
„Wie zijn ogen niet in de zak heeft,
ontdekt allerwegen, dat aan Schie
dam's uitbreiding en modernisering
reeds geruime tijd rusteloos wordt ge
werkt. Moderne flatgebouwen verrij
zen, industrieterreinen zijn in aanleg,
gehele woonwijken en villaparken met
schone, ruime recreatiegebieden ge
projecteerd. De oude stad wordt „open
gehakt" en daardoor meer toeganke
lijk. Over een tiental jaren zal Schie
dam volwassen zijn en geheel in „new
look"."
Een ,look' trouwens die almaar
nieuwer wordt, want ook na nu,
1963, zal er nog heel wat gesaneerd
moeten worden eer de stadskern
zijn definitieve vorm heeft gevon
den.
De S.G. had z'n definitieve vorm
ook nog niet gevonden. Een levende
gemeenschap komt overigens nooit
aan een „definitieve vorm" toe; zij
groeit mee met en ontwikkelt zich
als de samenleving. Maar het twee
de nummer van ons blad opende
toch met de mededeling: „De Ge
meenschapsgedachte leeft nog lang
niet bij een ieder!" De schrijver con
stateert dan een beetje bitter dat
al is er na de oorlog nog veel niet
op gang gekomen, de „hokjesgeest"
weer weelderig bloeit. Desondanks
sluit zijn artikel met optimisme voor
de toekomst.
In dat zelfde nummer een artikel
over de plannen voor de viering
van het 675-iariq bestaan als stad
in 1950.
Plannen, die door allerlei oorzaken
nooit werden verwezenlijkt, maar
die van grote durf en ondernemings
geest getuigden. Dit werd er o.m.
over geschreven: „De bedoeling is
dan, dat er een wijde ring in de binnen
stad wordt gelegd, waarop verlichting
en versiering, beide zo feëriek en zo
fantastisch als maar mogelijk, zullen
worden geconcentreerd. Een éénrich-
tingverkeer, althans in de avonduren,
zal het mogelijk maken een maximum
aan belangstellenden zonder gedrang
te bergen. Mogen zij, die niet gewoon
zijn te wandelen, zich hierdoor niet
laten afschrikken: er zal nl. voor wor
den gezorgd, dat men op de route, die
zeker niet binnen een half uur is „te
doen", zo ongeveer iedere 5 minuten
even kan uitblazen, nu eens in Ooster
se, dan weer in Westerse sfeer, doch
steeds in gepaste, stemmingsvolle om
geving". Geen kleinigheid voor
waar!
Plannen waren er trouwens nog
vele. Een ervan, aanvankelijk zorg-