129 De oudste spoorbrug over de Schie, naar een schilderij van Charles Rochussen in het Ned. Spoorwegmuseum te Utrecht. Als men hierna bedenkt, dat dit er maar een was van de 98 bruggen, waaronder 12 beweegbare, indespoor weg Amsterdam - Rotterdam, krijgt men een idee van de moeilijkheden waarmee de ontwerpers te strijden hadden. De slecht geregelde onteigening bracht ook weer de nodige, welhaast onoplosbare problemen met zich mee. Grondspeculaties en een daarmee samenhangen de onredelijk hoog opgedreven grondprijs waren aan de orde van de dag. Vaak stond de maatschappij machteloos en moest in arren moede kleine, en op zichzelf vrij waardeloze, stukken grond kopen voor fabelachtige prijzen. Zo kreeg een zekere Van der Burg, die weidegrond in Kethel bezat, voor een stukje daarvan een prijs, die 25 maal hoger lag dan de gang bare. Bepaald beroemdheid verwierf de onteigening van het laantje van Van der Gaag, tussen Schiedam en Delft. Dit laantje, dat ongeveer loodrecht door de spoorweg zou worden doorsneden, moest worden onteigend. Zeer leep verkocht Van der Gaag het laantje vlak voor de onteigeningsprocedure aan drie personen, waarvan een de helft van zijn bezit weer doorverkocht aan een vierde, die op Java woonde. De juridische afwikkeling van deze warwinkel eiste natuurlijk de nodige tijd. Toen de zaak gerechtelijk bijna zijn be slag had gekregen en men ten slotte wel genoodzaakt was een eis in geld te doen, vroeg men voor het stukje grond twintigduizend gulden. De maatschappij had eerder een redelijk bod van 100 gulden voor het grondstuk gedaan. Aan een dergelijke overdreven eis werd vanzelf sprekend niet voldaan. Maar... de tijd drong. Het was mei 1847 en de overige werken van het gehele traject waren zo goed als gereed. Daarom kocht en huurde men gedeelten van de percelen, die aan het laantje grensden en liet daarover een hulpspoor aanleggen, waardoor tot na beëindiging van de procedure om het laantje heen kon worden gereden. Wat een merkwaardige zaak dat was kan blijken uit de hier opgenomen prent van het hulpspoor. De 3e juni 1847 ten slotte kon het traject Den Haag- Rotterdam voor het publiek opengesteld worden. En zie, reeds op 7 juni stelden de eigenaars het stukje grond zonder daaraan enige voorwaarde te ver binden ter beschikking van de maatschappij. Zij zagen eindelijk in hun doel toch niet te kunnen bereiken en bovendien hadden zij de publieke opinie steeds sterker tegen gekregen. In de nacht van 7 op 8 juni werd toen het spoor doorgetrokken, zodat de eerste trein die volgende dag al geen gebruik meer hoefde te maken van het tijdrovende hulpspoor.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1963 | | pagina 29