Prof. dr. T. T. ten Have
286
goede wil te effectueren? Het komt hier zeer op de
werkwijze aan. Om de mensen te helpen vertrouwd
te worden in een ruimere wereld is nodig: gesprek,
gedachtenwisseling, discussie, in kleine groepen, waar
een werkelijke confrontatie kan plaatsvinden.
Als deze vragen voor vele der verenigingen ont
kennend zouden worden beantwoord misschien
dat straks het forum ons hier verder kan brengen
dan zie ik hier twee gewichtige taken voor de Schie-
damse Gemeenschap.
De eerste taak zou zijn om steeds meer de ontmoeting
te bevorderen tussen de organisaties van verschillende
richting en oriëntatie, om op deze wijze mee te helpen
het nog altijd heersende isolement der groeperingen
te doorbreken. Ik vind het Oecumenisch Jeugdcongres,
dat onlangs in Utrecht is gehouden, een hartver
warmende zaak, vooral om de verfrissende geest die
er heerste. Is het niet mogelijk om soortgelijke ont
moetingen rond een bepaald gemeenschappelijk pro
bleem ook op plaatselijk niveau te organiseren? Als
op deze wijze de verruiming der geesten op gang zou
worden gebracht, zou het wel eens kunnen zijn dat er
ook binnen de organisaties elk afzonderlijk een andere
geest zou gaan heersen.
De tweede taak zou zijn om nieuwe werkwijzen te
introduceren, de verschillende werkwijzen met kleine
groepen vooral, waardoor de mensen worden ge
holpen beter hun verschillende posities in de wereld
te bepalen. De ruimere oriëntatie die ik hier bedoel,
wordt het best bereikt langs de weg van de communi
catie, het gesprek, de discussie; het komt dus zeer op
de werkwijze aan, en een centrale instantie als de
Schiedamse Gemeenschap lijkt mij uitermate geschikt
om hieromtrent informatie te verschaffen, eventueel
door inschakeling van deskundigen. Zij kan wellicht
ook zelf het voorbeeld geven, zoals in zekere zin op
deze dag ook gebeurt.
Ik wil hierbij nog één punt ter discussie stellen, dat bij
mijn pleidooi voor moderne werkwijzen aansluit. Het
is, naar ik meen, een alom voorkomend verschijnsel,
dat de leden van een vereniging niet meer warm
lopen voor hun vereniging als organisatie, met als
duidelijk symptoom dat ledenvergaderingen minder
dan ooit in trek zijn, vooral niet bij de jongeren.
Een organisatie mag dan nodig zijn, maar binnen die
organisatie wenst men vooral informeel contact.
Dezelfde mentaliteit vinden we terug in de opkomst
van informele groeperingen buiten elk organisatie-
verband. In vriendenclubs, actie-groepen, instuiven,
jeugdsociëteiten, in huiskamerbijeenkomsten, ge
spreksgroepen, disputen. Men zoekt het in de kleine,
informele groep van wisselende samenstelling, waarin
persoonlijk contact mogelijk is, echter zonder verder
gaande bindingen en verplichtingen, en dit is on
getwijfeld een verschijnsel dat hoort bij onze dyna
mische tijd. Persoonlijk vind ik het een aantrekkelijk
verschijnsel, waarmee het organisatieleven rekening
moet houden en dat dienstbaar gemaakt kan worden
aan wat ons hier bezighoudt: de hulp bij het vinden
van de posities in de wereld.
Voor de Schiedamse Gemeenschap zie ik hier een
derde taak in dit verbandom degenen die zich buiten
de verenigingen houden, maar wel behoefte hebben
aan contact, samen te brengen in informele clubs, om
zo te maken dat zij zich meer bij de gang van zaken
in de wereld betrokken voelen.
Met het aanwijzen van al deze taken voor de Schie
damse Gemeenschap heb ik getracht een globaal ant
woord te geven op de vraag, wat een lokale culturele
gemeenschap kan doen om de bevolking te helpen
bij de moeilijke opdracht om zich op de juiste wijze
thuis te voelen in die steeds ruimer en onoverzichte
lijker wordende wereld, - de materiële wereld, de
sociale wereld en de geestelijke wereld. Want daarom
gaat het ten slotte: dat de mensen zich niet angstig,
bedreigd, teleurgesteld gaan terugtrekken en iso
leren in het eigen kleine bekrompen wereldje, en
evenmin verloren dwalen in de al te gróte wereld
zonder zichzelf te kunnen vinden en worden, maar dat
zij zich bevredigend met alles in die wereld vertrouwd
voelen en er zich gerust in bewegen. Ik dacht, dat een
lokale, culturele gemeenschap als de Schiedamse Ge
meenschap hier veel goed werk zou kunnen doen,
uiteraard mits zij de nodige steun krijgt van over
heidswege.
Ik moet nu overstappen op ons tweede punt:
Hoe staan wij in de huidige tijd
Veel van wat ik over de oriëntatie in de wereld van
de ruimte heb gezegd, geldt ook voor onze oriëntatie
in de wereld van de tijd. Ook wat dit laatste betreft,
komt het voor dat wij ons niet kunnen vinden in onze
eigen tijd, dat wij deze tijd verbijsterend achten, om
dat er zoveel in gebeurt dat wij geen duidelijke plaats
kunnen geven tegen de achtergrond van het verleden
waarover wij beschikken.
Dit is hier de grote moeilijkheid: hoe presteren wij
het om met de tijd mee te gaan! Hoe integreren wij
al die nieuwe feiten, inzichten, denkbeelden, waar
deringen in dat arsenaal van oude kennis, van het in
de loop der jaren verworven geestelijk bezit. Wij
moeten dit doen om bij de tijd te blijven; we moeten
dus soepel zijn, kunnen opgeven wat we vroeger ver
worven hebben, voortdurend dit oude bezit aan nieuwe
keuring onderwerpen, en alleen behouden wat de
tand des tijds heeft kunnen weerstaan. Het is een
moeilijke bezigheid, velen lukt het niet en sommigen
slaan op de vlucht en zoeken houvast in de extreme
posities. Ook hier zijn er twee extremen: het ver
leden (de goede oude tijd) en de toekomst (de gouden
tijd die wij ons in de utopie verbeelden). Nu is het
momenteel zo, dat de utopie weinig aantrekkings-