289
schap voor ogen gestaan, toen ze er zich voor in
spande om te komen tot een cultureel centrum. En
als dit zo is, dan is het des te meer te betreuren, dat
dit centrum er niet is gekomen, want het wil mij
voorkomen dat men het voor het creëren van rust
punten zoals ik hier bedoel, zonder een centrum of
zonder centra, niet kan stellen. Er moeten plaatsen
zijn waar men in contact kan komen met wat de kunst
aan tijdeloze schoonheid heeft te bieden. Want al
beschikken wij over boeken, radio, grammofoon, tele
visie, reproducties etc., niet alles laat zich naar de
huiskamer verplaatsen. Wij kunnen het niet doen
zonder culturele ontmoetingscentra, voor toneel, bal
let, concert, voor de levende culturele manifestaties.
Wij moeten intussen niet vergeten, dat wij er niet zijn
met het scheppen van de materiële gelegenheid en
met het aanbieden van manifestaties. Waar het veeleer
op aankomst, is de mentaliteit. Zolang men zich laat
meeslepen door de dynamische tijd en niet de nood
zaak voelt, ook niet de vreugde kent, van een pauze
die zinrijk gevuld is, zolang zal men voorbijgaan aan
de tempels die daarvoor zijn gebouwd. Hier ligt dus
ook een wekkende taak. Sommigen gunnen zich niet
de tijd voor een pauze, of weten niet hoe ze zulk een
rustpunt moeten genieten, zodat zij ook nimmer de
heilzame werking ervan hebben ervaren. Er zijn er,
dacht ik, nog velen die gewekt kunnen worden, en
die ook dankbaar zouden zijn als dit gebeurde. Een
culturele gemeenschap als de Schiedamse Gemeen
schap is het orgaan om dit te bewerkstelligen.
In de derde plaats ten slotte is er het spelend in de
tijd zijn, en de noodzaak om het spelelement, het
ludieke element in ons bestaan, tot een goede vorm
te brengen. Het is opvalllend, dat in de laatste jaren
zo veel wordt gesproken en geschreven over de
ludische vorming, en niet zonder reden. Het is zoveel
als een actie voor het zinrijke spel in de toenemende
vrije tijd en tegelijkertijd een verweer tegen de aan
slag die de commercie op dit spel doet, zowel in de
vorm van een gecommercialiseerde sport als in de
vorm van een amusementsindustrie. Het is ook een
verweer tegen enige andere verschijnselen. Bijvoor
beeld tegen de prestatiezucht, de competitiedrang die
de mensen uit de sfeer van de arbeid, de produktie,
hebben overgeheveld naar de activiteiten in de vrije
tijd. Ik denk aan de jachtigheid die het toerisme niet
zelden kenmerkt: men moet ver komen en véél zien,
verder en meer dan de kennissen. Ik denk ook aan
de prestatiedrang in de amateuristische kunst
beoefening, die onlangs in het aprilnummer van het
blad De Schiedamse Gemeenschap terecht aan de
kaak is gesteld.
Al deze verschijnselen en nog vele andere konden
ontstaan, omdat men het spelen kennelijk had ver
leerd, toen er weer echte vrije tijd ter beschikkinq
kwam.
Hier ligt een heel bijzondere taak voor een lokale
culturele gemeenschap. Ook weer niet alleen om te
bevorderen, dat er objectief de gelegenheid tot
ludische tijdsbesteding is, maar tevens om de mentali
teit der mensen te beïnvloeden, om ze weer te leren
spelen in de echte zin van het woord. Daartoe zullen
de mensen allereerst een deel van hun zgn. vrije tijd
tot echte vrije tijd moeten maken, waarin ze zich ge
heel bevrijd voelen van hun verplichtingen. En verder
zullen ze moeten leren om deze vrije tijd met behulp
van speelse fantasie zinrijk te vullen en feestelijk te
maken. De vrije expressie is een van de vele mogelijk
heden.
Een van de moeilijkheden bij deze ludische vorming
zal ongetwijfeld zijn, dat wij Nederlanders er zo gauw
toe neigen ook in het spel tot ernst te vervallen, en
van het spelen een bitter-ernstige en zwaarwichtige
aangelegenheid te maken. Of wij ontsporen in de lol.
Maar laten we niet wanhopen, misschien dat de echte
geest van het spel ook over óns nog eens vaardig
wordt; en in elk geval zal er voortdurend aan moeten
worden gewerkt.
Ik moet het hierbij laten. Ik heb getracht een kader
te schetsen voor de mogelijke activiteiten van een
lokale culturele gemeenschap. Dit kader heb ik ont
worpen aan de hand van oriëntatie, houding en posi
tie van de mens in de ruimte en in de tijd. Een be
schouwing over de juiste vervulling van deze posities
leidde tot een kenschetsing in algemene zin van de
mogelijke taken ener culturele gemeenschap als de
Schiedamse Gemeenschap. Er zou uiteraard nog veel
meer over te zeggen zijn, maar de tijd laat het niet
toe. Alleen één punt zou ik nog wel even willen rele
veren. Ik heb het gehad over de mensen en heb daarbij
de leeftijds- en generatieverschillen verwaarloosd. Ik
had dit eigenlijk niet mogen doen, omdat juist op de
punten die ik centraal heb gesteld: de oriëntatie in
de ruimte en in de tijd, deze verschillen zo uiterst
belangrijk zijn. De jeugd ziet uit in de ruimte en be
weegt zich voortvarend midden in de dynamische tijd;
bij het klimmen der jaren echter versterkt de behoefte
aan beslotenheid, aan behoud der verworvenheden
en aan rustpunten. Het werk van een culturele ge
meenschap zal derhalve op de verschillende levens
fasen afgestemd moeten zijn, en tegelijkertijd kan
worden getracht een beter begrip tussen de generaties
te bewerkstelligen. Ik moet dit punt hier nu echter
verder laten rusten.
Tot slot zou ik alleen nog dit willen opmerken. Ik
heb zo vrijmoedig over de zo ruime sortering van
mogelijke taken van een lokale culturele gemeenschap
gesproken, omdat ik de indruk heb gekregen, dat hier
in Schiedam al zoveel goede dingen gebeuren, zodat
men niet zal schrikken van een grootscheeps program
ma, maar, naar ik hoop, er door zal worden ge
stimuleerd.