EEN LOKALE CULTURELE GEMEENSCHAP IN OEZE TIJD prof. dr. T. T. ten Have 283 In zijn afscheidstoespraak tot de ambtenaren van zijn departement nu enige maanden geleden heeft oud-minister Cals aangehaald wat hij op een Unesco- vergadering eens had gehoord van een Fransman, Gaston Berger. „Gaston Berger heeft gezegd, dat wij bij onze plannen voor morgen ons al te veel baseren op de constellatie van vandaag, die in feite dikwijls nog de constructie van gisteren is. Wie prospectief wil denken moet niet uitgaan van concepties van gis teren, maar moet zich een conceptie vormen van de wereld van morgen. Als wij nieuwe plannen, nieuwe wetten, nieuwe regelingen, een nieuw beleid uitstip pelen, dan moeten we ons indenken in die wereld van morgen, willen deze plannen niet verouderd zijn op het moment, dat ze naar buiten komen". Schiedam heeft zich lange tijd een tijd die naar ik heb begrepen met eeuwen gemeten moet worden voor deze stelregel doof getoond. Het was blijkbaar nog zo een 70 a 80 jaar geleden. In het speciale nummer dat door de Schiedamse Gemeenschap is samengesteld ter gelegenheid van het koninklijk bezoek in september 1962 lees ik: toen (d.w.z. 1880) was Schiedam zo zeer een wereld van branderijen geworden, dat men geen oog meer had voor andere mogelijkheden. Een in zich zelf gesloten wereldje van vooringenomen mensen die de vensters, die uitzicht gaven op de buitenwereld, hadden geblindeerd." Dit heeft ernstige stagnatie betekend, tot in de jaren twintig. Steeds meer echter, en helemaal na 1945, is Schiedam op genomen in de onstuimige dynamiek van het Delta gebied. „Schiedam, in het centrum van randstad Hol land, maakte in de periode 1945-1962 een radicale gedaantewisseling door". Zo staat het, trots, in de inleiding tot hetzelfde speciale nummer. Ik mag wel aannemen, dat men thans hier in Schiedam, anders dan een halve eeuw geleden, volledig open staat voor wat Gaston Berger ons heeft willen voor houden, en met hem minister Cals. Wie zijn zaken met beleid wil voeren, kan zich niet in een traagheid van geest of in zelfgenoegzaamheid beperken tot zijn kleine wereldje van deze dag, ook al zou er alle reden tot gezapige tevredenheid zijn. Hij zal zijn ramen wijd moeten openen en een verre blik moeten werpen in de wereld om hem heen en in de tijd die komen gaat. Op deze dag, nu wij het 15-jarig bestaan van de Schiedamse Gemeenschap herdenken, wil ik dan ook niet herdenkend omzien naar het verleden en niet blijven stilstaan bij de constellatie van vandaag die, ongetwijfeld ook in de Schiedamse Gemeenschap, in veel opzichten nog de constructie van gisteren is. Ik zou mij willen richten op de wereld van morgen, en dan in het bijzonder de vraag onder ogen willen zien, hoe wij in ons denken, voelen, handelen deze wereld van morgen tegemoet moeten treden, - hoe wij op de plaats waar wij thans staan, en in de tijd waarin wij thans leven, ons moeten voorbereiden op die wereld van morgen. Deze twee aangelegenheden: ons staan in de ruimte en ons staan in de tijd zou ik centraal willen plaatsen in mijn betoog en van daaruit zou ik willen nagaan wat naar mijn mening de taak kan zijn van een lokale culturele gemeenschap. Hoe staan wij in de huidige wereld Het is langzamerhand een gemeenplaats geworden te zeggen, dat de ganse wereld binnen onze gezichts kring is gekomen. Ik kan het als een bekend feit ver onderstellen, maar wel wil ik iets zeggen over de be tekenis van dit feit. Het betekent allereerst, dat wij er steeds meer van doordrongen raken, dat wij be trokken zijn in een gebeuren dat de gehele wereld omspant, en dat een gebeurtenis waar ook ter wereld óók ons aangaat. Wij beseffen veel meer dan voorheen onze afhankelijkheid en de betrekkelijke betrouw-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1964 | | pagina 7