13 raad tot dusver één nuttig lid opgeleverd, in het dienen van de openbare zaak geschoold door de discussies in de Jeugdgemeente- raad. Het was jammer, dat het contact stagneerde. Onze serie interviewtjes waarvan hiernaast enkele punten staan weer gegeven waren bedoeld als een soort stimulerende enquête. En ziedaar, heer Groenendaal, het bewijs is geleverd: het ver langen naar een herleving van het politiek jeugdcontact blijkt bij de jongeren algemeen. Op het moment, dat u dit leest, zijn de eerste voorbereidende besprekingen al weer begonnen. Waarmee bewezen is, dan ondanks de T.V. onze mensen voor de sociale zaak blijven voelen. Nou goed, zal de heer Groenendaal zeggen, dat mag dan gelden voor de jonge kemphaantjes, die de politiek in willen, maar dat geldt niet voor het culturele leven. En dan wederom het plaatselijke nieuws van de laatste weken te hulp roepend, zeg ik: Mis! Zou Orpheus erin geslaagd zijn ruim honderd jongens en meisjes te interesseren voor een teenagerkoor, wanneer niet bij deze jeugd, net als bij die van voorheen, het verlangen bestond, om zelf iets te presteren? Om zich te onderscheiden van anderen. Om zich te wijden aan de cultivering van een toe vallige eigenschap: een goede stem. En op een ander vlak: de sport! Is het nodig te herinneren aan de steentjes-actie voor de Sporthal of aan de opofferende toegewijde zelfwerkzaam heid, waarmee allerlei voetbal- en handbalverenigingen in het afgelopen jaar hebben gewerkt aan de verbetering van hun clubhuis of hun terreinaccommodatie? Aha, zo hoor ik zeggen, maar daaraan hebben we niet ge twijfeld. De actie is er wel, maar de „passieve" culturele belang stelling ontbreekt, d.w.z. men gaat niet meer naar toneel voorstellingen, naar concerten, naar lezingen of voordrachten. En inderdaad, dit klopt wel. Alle culturele prestaties moeten zware concurrentie opnemen tegen het onnoemelijk veel ge makkelijker verkrijgbare equivalent via radio, televisie en pocketboek. Zij kunnen dat niet tenzij ze van heel uitzonderlijke kwaliteit zijn. Of wel extra worden gemotiveerd. Voor de rest is het minnetjes. Cursussen trekken tien of twaalf man, die zich willen specialiseren, boeiende lezingen worden voorgeschoteld aan twintig, vijfentwintig oude getrouwen. Declamatrices of voordrachtskunstenaars geven zich weg aan ten hoogste dertig man. Verkeerd? Nee, niet verkeerd, maar anders geworden. Er heeft zich een structurele verandering voorgedaan. En de aanpak heeft zich nog niet bij de verandering aangepast. Dankbaar kunnen wij professor dr. T. T. ten Have zijn, dat hij ons de weg daartoe heeft gewezen. Hij heeft o.a. gezegd, dat de verenigingen hun eigen grenzen moeten door breken. Ter verruiming van het gehoor dienen de verenigings besturen systematisch belangstellenden uit te nodigen - niet automatisch en „en bloc", maar met overleg en persoonlijk ge richt. Als bijv. Boesman en echtgenote weer eens komen praten over hun ballonvaarten, zou men daarbij kunnen aantrekken een groep jongelui van de club van modelbouwers, die met hun zelfgebouwde vliegtuigjes elke zondag oefenen in het Prinses Beatrix park. Of misschien ook: de mensen van Hoek's Zuur- stoffabriek, waar de waterstof wordt gemaakt, die voor de ballonvaart nodig is. En daarmee zijn we dan gekomen aan het onderwerp, waaraan ik de kop voor dit artikel heb ontleend, nl. de toekomst van het culturele leven in Schiedam. Ik wou dat ik bij machte was u te inspireren voor het visionaire beeld, dat mij hieromtrent voor ogen staat. Het is één van Ten Have's gedachten, dat wij ons moeten heroriënteren in de tijd, dat we dus inderdaad meer of minder visionair ons voor ogen moeten stellen, hoe dat toekomstbeeld moet zijn. Wij, in onze welvaartsstaat, verwerkelijken thans de droom van gis teren en zo zal de jeugd van nu tot volle rijpheid komen in de dagen dat onze droom zich verwezenlijkt. Waaruit zich laat afleiden, dat het zin heeft naar het goede te verlangen, zelfs in de droom, ja juist in het ideaal, dat immers toekomstige werkelijkheid is. Zo was enkele jaren geleden ook nog droom of ideaal, dat overal tussen de nieuwe woningblokken speelgelegenheid zou worden geschapen voor de jeugd. Hiervoor waren geen 200 idealisten nodig, geen 100, maar slechts 30 of 35 - de Raads leden, die het algemene verlangen tot uiting brachten. En zie: de speelwerktuigen zijn er. Overal tussen de nieuwe woon blokken en er wordt druk gebruik van gemaakt. Ze voorzien in een behoefte. Het lijkt onwaarschijnlijk, dat nieuwe stads wijken zullen verrijzen, zonder dat tegelijkertijd speelwerk- tuigen voor de jeugd worden neergezet. Dat gaat voortaan automatisch. Ze zijn vaste onderdelen geworden van onze wooncultuur. Met evenveel recht kunnen wij plantsoen en bloemenbakken noemen als veroveringen van de laatste jaren. Onder onze ogen wordt een ideaal werkelijkheid en verandert de stad in een lusthof. Kunnen we iets dergelijks tot stand brengen op het culturele vlak? Geen school komt meer tot stand zonder gevelversiering, mozaïek of beeldhouwwerk. Willen wij ook het kunstwerk in de straten en op onze pleinen Als 200 man iets werkelijk willen. In het nieuwe Kethel zullen ca. 30.000 mensen moeten wonen of wel 7.000 gezinnen. Zeg nu niet, dat het in de eerste plaats slaapgezinnen zullen zijn en dat hun cultuur hun zorg is en dus ,,u een zorg zal zijn". De opsteller van het Rapport van de Jeugdraad over de jeugdtehuizen heeft het anders begrepen. Die heeft becijferd, wat er gebeuren moet om ideaal te zijn. Die zegt: het toekomstige jeugdleven in Uitbreiding Kethel eist drie clubhuizen. Zorg er voor, heren van de Raad, dat die er komen. Dit is de dynamiek van de droom, van het ideaal. We leven niet langer in een tijd, waarin elke cent cultureel moest worden afgevochten of afgebedeld. Het ideaal stelt zijn eisen. En welke eisen stelt uw ideaal? U als zingende, musice rende, declamerende, toneelspelende, lezinggeve.nde cultuur mensen? Want u weet het toch ook al: men komt niet meer naar de zalen in de stad. Men komt niet meer naar het Muziek- podium in de Plantage. Wil men hoorders, dan moet men naar die hoorders toe, musicerend bij de bejaarden van de Emma- en de Nieuwlandflat. En straks dus ook naar Kethel toe. Dat geldt niet slechts voor de muziekverenigingen, maar ook voor, laten we zeggen, de Jeugdconcerten van het Philharmonisch. Of denkt u heus, dat de jongens en meisjes van de toekomstige Muloscholen in Kethel naar het Passage Theater zullen gaan voor hun Jeugdconcert? Nee, het jeugdconcert moet naar hen! Zoals het nu in Nieuwland vanzelfsprekend is, dat er overal speel werktuigen staan tussen de woningblokken, zo zal toekomstig Kethel bij elke serie nieuwe scholen vanzelfsprekend een jeugdhuis moeten hebben, maar ook: een amfitheater, een kunsthal of overdekte tribune voor al die culturele gebeurtenissen waar de jeugd bij betrokken is. Daar zullen de leerlingen van vier-vijf scholen kunnen luisteren naar concerten, naar declamatoren, naar opvoeringen van jeugdtoneel. Daar zullen zij op hun beurt voor de ouders en familieleden hun prestaties laten zien - zingend, musicerend, turnend, toneelspelend of declamerend. De rijpere jeugd zal er haar soos houden; combo's en jeugdorkestjes zullen er met elkaar wedijveren om de hoogste eer of om een wisselbeker of een beurs. De binnenwanden en vloeren geven jonge kunstenaars gelegenheid tot het projecteren van hun scheppingen in kleurenkrijt. Vanzelf zullen zich de schreden der ouderen naar deze centra richten om er te kijken naar de prestaties van hun kroost en als van tijd tot tijd een kunstmarkt wordt ge houden voor de oudere kunstenaars, is het wederom in deze popu laire centra, dat men hun fraaie exposities vindt. En voor we tien jaar verder zijn zullen nergens in Schiedam nieuwe schoolcomplexen verrijzen, zonder dat men erin opneemt een kunsthal als kern van het culturele leven der toekomst. En nu dan mijn conclusie. Ik gaf een schets van hoe zich inde toekomst een stuk cultureel leven kan groeperen rondom de kern van belangstelling, die altijd zal blijven bestaan: de inte resse van de ouders voor de prestaties van de jeugd. Mijn visie is de visie van één man en dus eenzijdig. Ga nu bij uzelf te rade, wat u en uw vereniging van de toekomst hopen en verwachten. Laat uw Schiedamse Gemeenschap een snelle enquête houden, een inventarisatie van de culturele verlangens. Kom dan op grond van de antwoorden tot een vijfjarenplan, even positief en dynamisch als het rapport van de Jeugdraad over de behoefte aan jeugdgebouwen in de Uitbreiding Kethel. Geef aldus vorm aan uw toekomstverwachtingen en sta daar voor! Leef ernaar toe! Wees erdoor bezeten! En denk bij dit alles aan de waarheid, vervat in de leuze die boven dit artikel staat: Als 200 mensen iets werkelijk verlangenDan gebeurt het! GERARD LUTKE MEIJER Bij DE VOORPLAAT Een poëtische visie op en door het alwéér nieuwste stukje van Schiedam: het grote flatgebouw aan de 's-Gravelandseweg. (foto Hans Visser)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1964 | | pagina 13