DIEVENJENEVER JENEVERDIEVEN li 15 Het kennelijk plezier, waarmee hij zijn stuntwerk nu gaat beschrijven, doet aan dat laatste niet twijfelen. Hij deed het samen met zijn zwager, vertelt hij: 'Die zwager van me had een klein tabakskerverijtje in het Groeneweegje. Ik kwam daar wel eens en op een dag vertelde mijn zwager me, dat hij ontdekt had dat er op zolder een deurtje zat, dat toegang gaf tot de bovenloods van de distilleerderij, die onder de tabaks- kerverij lag. 't Was niet zo'n grote distilleerderij, maar even goed hadden ze er flinke grondvaten. Nou, wij samen dus een keer die zolder op, dat was op een zondagmiddag. En jawel hoor: via allerlei deurtjes kwamen we beneden uit, midden tussen de ketels en boven op de grondvaten. Ik zag er gelijk brood in. Ik tilde het luikje van een van die grondvaten op en zei tegen mijn zwager: Dries, ga eens even een emmer halen. Nou, een uurtje later wij natuurlijk flink sop en op tafel bij mijn zwager een emmer met zeker nog tien liter jenever. En niet van die gewone jenever hoor, nee 't was driedubbelgebeide moutwijn. Toen we eenmaal gingen verkopen, moesten we met water verdunnen om 't niet in de gaten te laten lopen.' Het ging weken goed; iedereen in de familie had gratis jenever en men was er zelfs al toe overgegaan om schuchter het eerste flesje jenever te verkopen aan kasteleins, wier loucheheid garantie vormde voor het binnenskamers blijven van de herkomst ervan. Maar op een dag kwam er een kink in de kabel: 'Je schijnt in die dingen altijd roekeloos te worden. Eerst hadden we aan één emmertje genoeg, als we dat vol hadden smeerden we 'm als de bliksem naar boven. Want je kneep 'm toch wel behoorlijk, ook al wist je dat er zondags nooit iemand in de distilleerderij kwam. Maar later gingen we wel drie, vier keer naar be neden en dan haalden we soms zo'n honderd liter. Kijk, dat móest een keer in de gaten lopen. Na een paar weken was het zover: we komen weer beneden en we zien op alle luikjes een slot zitten. Ze hadden dus door, dat er dieven waren. Maar ze wisten natuur lijk niet hoe die de distilleerderij inkwamen. Nou, alles op slot dus. Daar stonden we. Mijn zwager zei: 't is uit met de lol, laten we maar blij zijn dat ze ons niet gesnapt hebben. Maar ja, dat kon hij nou wel zeggen, maar voor mij was het een harde klap. Ik zei je al, dat armoe troef was en juist door die jenever was ik er de laatste weken in geslaagd om er een paar guldentjes bij te snabbelen. Ik zei daaromwacht nou eens even, Dries. Ik geloof, dat het ook anders kan.' Want hij had gezien, dat in alle luikjes van de grond vaten een klein ontluchtingsgaatje zat van zo'n twee centimeter doorsnee. Dat gaatje bracht hem op een idee. Hij vervolgt: 'Toen moest ik ineens aan die natuurkundewet denken van school. De zuster van de klas had 't voorgedaan. Ze had een lange buis en die stak ze in een fles water. Ze deed d'r duim op die buis en trok hem op en kijk: geen druppeltje water liep uit de buis. Kom, hoe heet die wet nou toch, het heeft iets met luchtdruk te maken. Ik sta dus zo te denken en zeg: Dries, kan jij zorgen dat je volgende week zondag een dunne buis van een meter of twee hier hebt? Dries zei: jawel, maar waarom? Ik zeg: zal je wel zien. Nou, de volgende week wij weer met een lange, holle gordijnroe naar beneden. Ik zeg tegen Dries: even opletten, buis door het gaatje, duimpje d'r op, ophalen, leeg laten lopen! Ik moest wel op een kist gaan staan, want twee meter meet ik niet. Nou, mooi versierd hoor, al zeg ik 't zelf. Het duurde wel wat langer dan voorheen, toen we inenen de emmer in het vat plonsden, maar even goed konden we heel wat litertjes ophalen. En als we dorst hadden, was het ook al gemakkelijk: je zoog maar even aan de buis en je had een mondvol.' Ook dit systeem werkte wekenlang voortreffelijk. En niemand in de distilleerderij scheen nog langer in de gaten hebben, dat er jenever gestolen werd. De luiken zaten immers op slot; controle was niet meer nodig. Dat de beide jeneverdieven tóch gevat werden op een dag, was dan ook niet het gevolg van een aanklacht door de distilleerderij. Het kwam zo: 'Wij hadden eigenlijk al een hele handel gekregen, want we moesten die jenever kwijt. In het begin sleten we alleen maar onder de familie en goede kennissen, maar geleidelijk aan ging het spul ook naar vreemden. We hadden een paar kroegbazen onder de klanten; ze kochten graag, want ze waren bij ons zeker tien stuivers goedkoper uit dan bij de groothandel, we hadden ook klanten die we niet kenden, maar die uit zichzelf bij ons aan de deur kwamen vragen. Dat was natuurlijk al link. Op de duur is het dan ook door een

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1964 | | pagina 15