DE BRANDERSBRUG: ON ALS IK DAT ZIJ MOOI WAS 38 HIERNAAST EEN TOEKOMSTBEELD VAN DE situatie bij het stationde Brandersbrug, die de laatste schakel gaat vormen in de zo belangrijke verbindings weg Rotterdam - Vlaardingen, de Horvathweg. Geen verre toekomst overigens, want reeds zeer binnenkort zal met de bouw een aanvang worden ge maakt. Ook voor de Nieuwlanders wordt dit een belangrijke verkorting van de route naar het station en naar Rotterdam. Aan de zijde van het Stationsplein (dus bij de hoge kantoorflat op de voorgrond) zal de brugplaat door lopen. Daaronder komt een parkeergarage. De totale lengte van het brugdek wordt dan bijna 114 meter. Voorts zijn op de bijna 36 meter brede brug ge projecteerd een tweetal wandelpaden, twee rijwiel paden en twee rijbanen van elk 7 meter. Tussen de rijbanen is een strook gereserveerd voor een dubbele trambaan. Misschien komt de sneltram er dus nog eens; als ten minste de metro hem niet inhaalt! Aan de Nieuwlandse zijde komen ten gerieve van de voetgangers een tweetal trappen die directe ver binding geven met de onder de brug doorlopende 's-Gravelandseweg. Enige tijd geleden las ik in een per soneelsorgaan van een grote Schie- damse industrie 'n stukje over het ten dode gedoemde Sterrenbos. Het was 'n soort Honneur a Départ aan een partje Schiedam, dat voor zo menig puur Schiedams hart, dat het levenslicht vóór de jongste wereldbrand te zien kreeg, een scheurend afscheid van een dierbare jeugdherinnering moest ver zachten. Een Schiedamse ouwetijer schetste daar in enkele melancholieke pennestreken de waarde, die een stukje omgeving voor ons mensen kan hebben. Het woord 'afscheid' impliceert altijd, dat er op z'n minst twee dingen zich van elkaar verwijderen. In het geval van die charmante mijmering van hier boven, werd iets uit de omgeving van de 'ouwetijer' weggehaald. In mijn geval is het net andersom: Ik ben behalve de mijmeraar ook de mo biele partij. Ach, laat ik wat duidelijker zijn. Binnenkort zal ik bepakt en be zakt waarschijnlijk voor het laatst m'n blikken over deze branderssiad laten dwalen. En die gedachte noopt mij tot het op schrift stellen van deze regelen. Een acute expressie dus van een lang durige periode van impressies. Was ik kunstschilder, dan zou ik mijn gevoelens in een schets of warm- getinte aquarel hebben geperst, zó overvloedig, dat de laatstondige sym pathie eruit zou springen. Was ik musicus, dan vlijde ik Schiedam op noot tussen de zes lijnen en zou een eenzaam concert de départ spelen op het plantagepodium. Er zou geen mens bij mogen komen, zodat het melodieus

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1964 | | pagina 14