De vlegeljaren van Schiedam
De Conventie
Hans van der Sloot
135
t>«k>ouw>r
Op de plaoJ-i v«.r» d«
Koopmo-m Voor
17Ö5-
Ho»\i v.d. .Slo-o-t--
Er is geen periode in de geschiedenis van Schiedam, die zo verward en moeilijk begrijpbaar is als die welke samenvalt met
het laatste gedeelte van de in 1795 abrupt afgebroken regering van de Prins Erfstadhouder Willem de Vijfde.
Het is een tijd die zich kenmerkt door grote industriële en geestelijke vooruitgang ener- en maatschappelijk verval ander
zijds. Dewelvaartsteegzeker in het zich sinds kort tot brandersstad ontwikkelend Schiedam als nooit tevoren, maar mis
schien als gevolg daarvan kan er tevens voor het eerst in de geschiedenis worden gesproken van een politieke verdeeldheid
der burgerij, die, evenzeer als de decadentie der regenten, het voortbestaan van de Republiek ernstig bedreigde.
Voor het gevaar dat de patriotten vormden kan men de toenmalige maatschappij verantwoordelijk stellen. Het gebrek aan
een grondwet (welke pas in 1813 tot stand kwam), die voor elke politieke groepering geldt als fundament voor haar streven,
maakte het bestaan van een hechte patriottische partij onmogelijk, hetgeen, tesamen met de afwezigheid van een deugdelijke
leiding, anarchisme in de hand werkte.
De aristocratische regeringsvorm, waarbij staats- en gemeentezaken geheel buiten de burgerij om werden beslist, ver
grootte de onderlinge spanningen bovendien onnodig.