179 Althans, zolang we zakelijk blijven. Want stel ik op een bepaald moment een persoonlijke vraag (hij luidde: 'Is het waar, dat u van onderaf, met niets begonnen bent?') dan valt de cover van de conjunc tuurprins (die hij niét is overigens) weg en dan komt daar de Rotterdamse aannemer te voorschijn, de man die met zijn stevige handen altijd nog gemakke lijker een muurelement tekent, dan dat hij er zijn handtekening mee zet. Dan zegt hij: 'Als krullenjon gen! Als krullenjongen, helemaal van onderaf, ben ik begonnen. Twee-en-zeventig uur per week moest ik werken voor twee kwartjes. Zonder opleiding natuur lijk, de ambachtsschool was te duur en de academie helemaal. Mijn studie ben ik pas veel later begonnen, toen ik een paar centen verdiende. Want daar ben ik trots op: alles wat ik geleerd heb, heb ik zelf betaald.' D. de Winter sr. (72) is sinds kort gedelegeerd com missaris van Muijs De Winters Bouw- en Aan nemingsbedrijf. Hij was de man, die in 1941 een samenwerking aanging met de heer D. Muijs, waardoor de combinatie Muijs De Winter ontstond. De heer Muijs bezat de relaties en de heer De Winter had de technische kennis. Samen vormden ze de kern van een bedrijf, dat met name sinds 1950 enorm ge groeid is en momenteel tot de grootste bouwonder nemingen van het land gerekend mag worden. In 46 gemeenten bouwde het bedrijf na de oorlog 30.000 woningen en 200 scholen. Het bedrijf heeft twee betonfabrieken, een eigen zagerij en smederij en een betonadviesbureau. Er is het MUWI-bouwsysteem om trots op te zijn (behalve bij MUWI zelf ook bij tien andere aannemingsbedrijven in gebruik) en het scholenbouwsysteem (door vier aannemers gevolgd). MUWI heeft meer dan 1000 werknemers in dienst. D. de Winter: 'Er is heel wat voor komen kijken eer het bedrijf zo ver was. Ik was al 53, toen we dit alles gingen opbouwen, bij de bevrijding dus. Maar vraag je nu: ben je tevreden? dan kan ik ja zeggen. Mijn ambitie is altijd geweest geen gewoon timmer mannetje te blijven. Ik wilde méér en thuis zeiden ze altijd: Dirk, jij hebt hoogmoedswaanzin en hoogmoed komt voor de val! Maar ik heb me daar niks van aangetrokken en ik heb bereikt wat ik bereiken wil.' Geboren Rotterdammer Dirk de Winter had alleen maar lagere school gehad ('op de klompenafdeling') toen hij als jochie de rauwe bouwwereld binnen stapte. Hij zegt: 'Eerst was ik dus krullenjongen. Maar toen ik zestien jaar was, ben ik van mijn eigen loon privaatlessen gaan nemen. Tekenen leren; dat had je nodig. Later, toen ik zelf een bedrijf had, heb ik voor miljoenen zelf getekend. Ik doe het nog. Toen ik 19 jaar was, had ik mijn volle loon als timmer man. Ik werkte toen bij Pelt en Van der Heijden, de grootste burgerbaas van Rotterdam toentertijd. Op een dag moest ik een proefstuk maken en toen ik dat afhad zeiden ze: Nou Dirk, je kan 't loon ver dienen. Dat was toen 23 cent per uur.' Dirk de Winter was een dynamische jongeman. Als 28-jarige stichtte hij met twee compagnons zijn eigen bedrijf. De Maatschappij-Oost heette die onder neming. 'Dat ging gelijk goed," zegt hij, 'in onze grote jaren, dat waren '36 en '37, hebben we tien tot elfduizend woningen gebouwd in Rotterdam. Van Blijdorp heb ik zeker 40 percent neergezet, van de Bergpolder 20 percent. Het was een rare tijd, hard werken en soms weinig verdienen.' Over dat harde werken: 'Je tekende alles zelf, alle detailleringen ook. Je stond in die tijd dan wel van zes uur 's morgens tot zeven uur 's avonds op het werk, dan kwam je thuis en at je een beetje en dan om acht uur weer achter de tekentafel. Soms ging je door tot vijf uur 's morgens en dan stond je een uurtje later weer op het werk.' Over de lage verdiensten: 'Als je een pand verkocht hield je soms maar weinig over. Ik verkocht eens een pand van vier woningen en daar verdiende ik 275 gulden aan. 't Was voortdurend gokken, want je bouwde voor eigen rekening en je moest de woningen aan de kopers verhuurd opleveren. Tjonge, wat was dat soms een drama! Om het pand maar verhuurd te krijgen, legde je lopertjes op de trap, een mooi behangetje en soms liet je de mensen ook nog eens drie maanden voor niks wonen. 'Het was een rottijd', zegt D. de Winter sr. Maar ook: 'En toch had je vaak veel meer plezier in je werk dan de mensen van tegenwoordig. Het was hard werken, maar je wist dat je iets goeds maakte. Want daar heb ik altijd naar gestreefd: goed werk afleveren! Mijn goede naam komt bij mij op de eerste plaats; daarna pas mijn verdiensten. Ik heb wel eens flink geld moeten laten schieten, alleen omdat ik geen halfbakken werk wilde afleveren.' Aan de vooroorlogse aannemingswereld heeft de heer De Winter goede èn kwade herinneringen: 'Er waren allerlei ellendige dingen natuurlijk. Toen ik nog in loondienst was, vreesde je bij voorbeeld de feest dagen. Kerstmis werd niet doorbetaald; het scheelde me eens een keer vijf gulden tien. Dan kwam je thuis en dan moest je 'Vrede op aarde' zingen en vind 't dan eens gek, dat ik daar heel geen zin in had. Regenverlet en vorstverlet, dat had je niet. In de winter zag je soms eerste klas metselaars en timmer lieden op het ijs. Als baanveger en soms liepen ze er ook nog polkabrokken bij te verkopen! Maar toch... het werk had allemaal meer romantiek.' 'Hebt u geluk gehad als aannemer?' vraag ik. De Winter antwoordt: 'Natuurlijk heb ik wel een beetje geluk gehad. Geluk heb je nodig in het leven, maar aan geluk alleen heb je niets. Je moet door zettingsvermogen hebben en je moet nóóit knoeiwerk leveren. Dat zeg ik nóg altijd: eerst je naam en een goed stuk werk!' De groei van het concern Muijs De Winter bewijst dat Dirk de Winter sr. geen loze praatjes zit te ver kopen. Hij heeft goed werk geleverd, hij heeft door gezet en heeft zich als directeur nooit te verheven gevoeld om behalve zijn hersens ook zijn brede handen te gebruiken. 'Ik weet nog goed', zegt hij, 'hoe we met Kerstmis '46 in Vlissingen stonden, meneer Muijs en ik. Toen kwam er een wagen met bouwketen aan, die gelost moest worden. Er was niemand voor handen om dat te doen. Toen hebben we het zelf gedaan met zijn tweeën: keten lossen van een trailer.' Met zijn tweeën: Muijs De Winter.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1964 | | pagina 15