J. J. Schipper
verlaat Schiedam
250
De heer Schipper (grijze kuif, blauwe ogen) is een
geboren Zaankanter en 56 jaar oud. Hij bezocht de
tuinbouwschool in Aalsmeer, volgde nog vier jaar
privéles en werkte zich daarna door zelfstudie op tot
een zeer vooraanstaand tuinarchitect met een gezag,
dat reikt tot de hogere tuinbouwopleiding in Boskoop
(daar is hij leraar) en tot in Wageningen (daar is hij
lid van de examencommissie). Hij is voorts met de
heer Pannekoek de auteur van hét leerboek op het
gebied van tuinbeplantingen; het boek beleeft dezer
dagen zijn zevende druk. 'Het is zuiver uit idealisme
en uit liefde voor het vak geschreven,' zegt de heer
Schipper, 'uit commerciële overwegingen is trouwens
onmogelijk. Als ik uitreken hoeveel werk erin zat
en wat 't opbrengt kom ik op een halve cent per uur.'
De tuinarchitectuur vormt een vak, dat de heer
Schipper van jongsafaan geambieerd heeft.' Het heeft
er altijd ingezeten bij me', zegt hij, 'en ik heb door
gezet, ook toen mijn vader me waarschuwde dat er
geen droog brood in te verdienen was. Dat was ook
zo voor de oorlog; nu is het anders natuurlijk. De
tuinarchitectuur heeft een enorme vlucht genomen
na de oorlog.'
Vroeger', aldus de scheidende plantsoenenchef, 'was
de tuinarchitectuur op stedelijke versiering gericht;
thans zijn het de recreatiegebieden waarnaar de
meeste aandacht uitgaat. Een gevolg is dat de plant
soenendiensten zich enorm uitgebreid hebben in de
gemeenten die een open oog hebben voor de belangen
van de bevolking', zegt hij. En ook: 'Schiedam hoort
zeer zeker onder die gemeenten, zeer zeker.'
Hij staaft dat door een korte opsomming te geven
van de projecten, die hij dankzij de voortvarendheid
van het gemeentebestuur in zijn Schiedamse loopbaan
mocht uitvoeren: in 1949 werd begonnen met het
sportpark Harga, in 1952 ging de eerste spade voor
het Beatrixpark de grond in; daarna volgden nog
het volkstuinencomplex aan de Vijfsluizen en de
Maasboulevard. En dan zijn er natuurlijk de soms
overvloedige groenpartijen in de nieuwe wijken.
Dankzij de gemeente, maar toch ook dankzij de heer
Schipper, zo moeten we de opsomming besluiten.
Maar daar is alweer de bescheiden mens Schipper:
Niet dankzij mij! 't Is nooit IK geweest, 't is altijd
WIJ. Onze plantsoenendienst moet het van teamwork
hebben. De ontwerpen ontstaan op de tekentafels
hier op kantoor; later komt de buitendienst erbij
om ze uit te voeren. Alles geschiedt onder mijn
leiding, maar dat is dan ook het enige...'
Vanuit zijn kantoor aan de Anthony Fokkerstraat,
in de wijde woestenij van Schiedams industrie
terreinen, kijkt de heer Schipper uit op een klein
plantsoen met een waterpartij. Een paar honderd
meter verder ligt het viaduct, waar straks het ver
keer van de rijksweg 20 onderdoor zal razen.
'Ja, een mooie behuizing', zegt de heer Schipper,
'maar in Haarlem krijg ik het nog mooier, vooral
wat mijn privé-woning aangaat. Die staat op de
grond van een oud landgoed, dat nu tot de gemeente
lijke kwekerij behoort. Een huis met tuin natuurlijk.'
Nu wil die aanwezigheid van een tuin niet zeggen,
dat de heer Schipper eindelijk behalve professioneel
ook als hobby zijn architectonische scheppingsdrang
kan gaan uitleven. Hij heeft immers ook bij zijn huis
in de Charlotte de Bourbonstraat een paar vierkante
meter tuin. Maar over de staat, waarin dat lapje
grond verkeert, zegt de heer Schipper: 'Weet je
welke patiënten door een dokter het slechtst behan
deld worden? Dat zijn z'n huisgenoten. Zo gaat het
ook met een tuinarchitect; mijn eigen tuintje is beslist
niks om trots op te zijn.'
De heer Schipper heeft fijn gewerkt in Schiedam,
vindt hij. En het is een periode geweest, waarin zijn
actieve persoonlijkheid volledig aan zijn trekken
kwam. Er is geen moment van stilstand geweest;
de gemeentelijke plantsoenendienst was voortdurend
aan iets nieuws bezig. 'Deze maanden is het eigenlijk
voor het eerst sinds 1949, dat we géén sportvelden
aan het aanleggen zijn. Daarvoor hadden we altijd
wel iets onderhanden in de sportsector. In totaal
hebben we na de oorlog 40 velden aangelegd', zegt hij.
Een drukke tijd'De roep en behoefte aan de recreatie
mogelijkheden hebben ons vak sterk beïnvloed.'
Dat de heer Schipper naast zijn werk als chef van de
plantsoenendienst nog tijd en gelegenheid heeft ge
vonden om belangrijk werk te doen in het belang
van de vakopleiding, tekent zijn actieve persoonlijk
heid. En laten we ook de artikelen niet vergeten, die
hij voor ons maandblad heeft geschreven en waarin
hij allerlei wetens- en lezenswaardigs meldde over
Schiedams groen. En laten we dan tot slot ook de
verdiensten niet ongenoemd laten, die hij gehad
heeft bij het organiseren van tentoonstellingen en
beurzen in Schiedam waarbij de heer Schipper steeds
zorgde voor aangename groenpartijen, soms zelfs
compleet met kleinvee.
De chef van de plantsoenendienst, die velen met spijt
zien vertrekken, was een man, waarop nooit vergeefs
een beroep kon worden gedaan.
Die laatste zin is een cliché, ik weet het, maar het
past precies.
AAD WAGENAAR