zeeman met. r verlof Een Schiedamse dichter - 255 Dam en damn hebben nl. dezelfde uitspraak en „damn" is het Engelse krachtwoord bij uitnemend heid. Het woord „dam" lijkt niet de minste verklaring nodig te hebben maar er is more in it than meets the eye". Een dam is een korte dijk, resultaat van „delven", maar door het delven ontstaat niet alleen een dam of dijk, maar ook een „dulve" nu dialec tisch woord voor „sloot". Vandaar dat in dam en dijk een dubbele betekenis zit: verhoging maar ook verlaging, wal en sloot. Vroeger kon dam ook vijver en plas betekenen en nog is in het Zuidafrikaans een dam een kunst matig waterreservoir. Dijk betekende vroeger en betekent nog in sommige dialecten „sloot". Het Oud-Engelse woord voor dijk was „die", maar later is dit „ditch" geworden en betekent dan zowel sloot als dijk. In het bergachtige westen van Ierland leiden rots achtige paadjes maar de verschillende huizen. Zulk een paadje wordt begrensd door een walletje van rotsblokken en heet dan in het dialect van het land „ditch". Het Duitse „Deich" en „Teich", in wezen dezelfde woorden, betekenen „dijk" en „vijver". Het Hongaarse leenwoord „gat" is dam of dijk en het Russisch heeft een zelfde woord voor dam en vloed. In het dialect van Flakkee is een uitdrukking „geliek over den diek". Ze betekent: „gelijk oversteken" en wordt gebruikt als kinderen iets willen ruilen. Dit „diek" is hier ook „sloot" want, gelijk over de dijk" heeft weinig of geen zin, maar wel „gelijk over de sloot". Misschien kent de lezer ook wel het fabeltje van „Boontje, strootje en kooltje vuur". In dit verhaaltje betekent het woord „dijkje" slootje. In het dialect, dat in Noord-Frankrijk langs de grens gesproken wordt, begint het fabeltje aldus: Boontje, stroyke en koolkevier gaon hen te goare up reyze. Ze kwamen bij een dijkje, boontje zei an stroyke en an koolkevier„Hoe goa m'et doen om over 't dijkje te raeken Strootje gaat dan over 't dijkje liggen, boontje gaat er eerst over, dan kooltje vuur. Resultaat: strootje verbrandt, kooltje vuur raakt te water en boontje lacht zich letterlijk te berste! Nog zegt men in West-Vlaanderen: „hij is in den dijk gevallen en verdronken", en oude koeien worden daar uit de dijk gehaald. We zeiden reeds dat door het delven niet alleen een dam of dijk maar ook een sloot ontstaat. Het woord „sloot" past hier niet in verband met dam en dijk. Het dialectische „dulve" is hier op z'n plaats. In de dulve vallen is in Zeeland: in de sloot vallen. Schiedam mogen we dus zeggen heeft haar naam te danken aan het positieve resultaat van het delven: „de dam". Delft daarentegen ontleent haar naam aan het negatieve resultaat: „de dulve" of eertijds „delf": een gegraven vaart. Delven is met vlechten (weven) een oerbezigheid van de mens. We lezen in een oude bijbel (1513): „Doen maecte adam ende ordineerde eene tabernakel van den tacken van dveerschen boomen om hem daar inne te bewarene met sinen wijve teghen die hitte der sonnen ende om hemlieden te solveren teghen die wilde beesten". Holland moet zich solveren (beschermen) tegen een groot wild beest: „de waterwolf" vandaar: „dijken en dammen" P. NIEUWLAND. JANNOORDEGRAAF {(ts Het heeft lang op zich laten wachten, maar het is uiteindelijk dan toch ge- komenl Half december liet de Hilver- sumse uitgeverij C. de Boer jr. de reeds anderhalf jaar geleden aan gekondigde dichtbundel 'Zeeman met verlof' verschijnen. Zevenendertig ge dichten bevat het; auteur is Jan Noordegraaf. Jan Noordegraaf is een Schiedamse ex-zeeman. Hij heeft tien jaar als marconist op de wereldzeeën door gebracht maar is thans trouw echt genoot en vader al weer een aantal jaren aan de wal. Maar Jan Noorde graaf blijkt nog steeds zeer druk met de zee bezig. Avond aan avond zit hij in zijn woning aan de Singel achter de schrijfmachine om zijn herinneringen aan de zee, de schepen en de schepe lingen op te schrijven. In proza zowel als in poëzie. En nu is er dus de bundel 'Zeeman met verlof'. Ik weet niet of de 37 daarin afgedrukte gedichten behalve als bloemlezing ook als doorsnee van Noordegraafs werk gezien moeten worden. Een feit is dat de gedichten veel variëteit vertonen; sommige ver tellen een verhaal, in de meeste heeft de dichter zijn gedachten over de oceanen, de zeeman en zijn zeemans driften neergelegd. Stuk voor stuk prikkelen ze de lezer door de zilte bries die van de bladzijden waait. Een waar gebeurde geschiedenis ver telt het lange gedicht Thermopilae: met de Alderamin lagen Noordegraaf en zijn makkers onder een gloeiende zon voor Dahran in de Perzische Golf. Drie man kwamen door de hitte om, de kok die in de ijskast was gekropen door de kouaan de overlevenden is het gedicht opgedragen. Niet alle poëtische notities van Jan Noordegraaf zijn even sterk als zijn beste. Men moet af en toe aan andere van de zee bezeten dichters en vooral aan Slauerhoff denken. De vertaling uit het Engels van een ge dicht van Lord Tennyson is door zijn weinig vlotte Nederlands een smetje in dit toch zo aardige en ook eerlijke bundeltje. Aan de Rotterdamse wal heeft Noorde graaf nu zijn dagelijks werk, maar hij is zeeman genoeg gebleven om bij voorbeeld het gedicht Verlof zo te kunnen besluiten: „Zo gaat het blijk baar met een mens op zee in een zaamheid: De sterren raken hem intens, de aarde raakt hij kwijt." A. W.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1965 | | pagina 15