oceaan rust de ..Stad 99 Vijandelijke tijdbom deed seliip exploderen J 267 -**' groot gebrek aan scheepsruimte doen ontstaan. De Stad Schiedam moest zijn bijdrage leveren tot aan het einde van de oorlog, of tot aan het einde van zijn bestaan. Maar tot nu toe had het schip uit 1911 de Blitzkrieg van 1940 overleefd Port Sulphur - Halifax. De koers ging door Straat Florida en daarna in de richting van de Bermuda eilanden. Het Ameri kaanse continent was nog niet in oorlog. Alleen het Engelse Bermuda verleende enige bescherming. Het lag als een eenzaam van zich af bijtend bastion midden in de Atlantische Oceaan; het betekende een stipje vriendschap in een immense, vijandige zee vol onbekende dreigingen. Stad Schiedam ploegde noordwaarts. Naarmate zij verder kwam begon het beruchte najaarsweer zijn invloed te doen gelden. Geleidelijk verhieven de golven zich. De deining nam toe. Over duizenden mijlen blies de wind ongehinderd in de ruggen van de golven. Het water werd opgezweept tot een onbeheerste massa, die haar eigen kracht niet meer kende. De Stad Schiedam kon op de duur niets anders doen dan tijdelijk het hoofd in de schoot leggen. Het schip draaide bij. Met langzaam draaiende machine bleef het als een meeuwtje op de golven liggen; kop in de wind. Krachteloos, maar met het gemak van een goed zeeschip, danste het over de deining, en zou dat blijven doen, totdat de storm geluwd was. 16 September 1940. Enkele dagen al had het zinloos lijkende, onontkoombare, afmattende geslinger geduurd, toen plotseling een sterke explosie plaats vond in ruim drie. Direkt daarop braakte het opengeslagen ruim rook en gassen uit. Het schip was met zwavel geladen; niet voor niets heette de laatste haven Port Sulphur. Toen vijf minuten later het schip in twee stukken brak en beide delen onmiddellijk wegzonken, dreven op de woeste, ijskoude zee twee eenzame vlotten. Op het éne reddingvlot zaten twee man; op het andere hadden tien overlevenden een plaats weten te bemachtigen. Twintig op varenden waren met het schip mee de diepte in gegaan. Eerst wisten de twee vlotten niet van eikaars bestaan; later zagen de mannen elkaar, wisten in de nabijheid te komen, en slaagden er in vier man te laten overstappen op het minst bezette vlot. Aan elkaar gebonden dreven de vlotten willoos en eenzaam over de oceaan. Pas vijf dagen later werden zij gezien door de Engelse White Crest, welk schip de verkleumde overlevenden oppikte. Zij hadden meer dan 350 mijlen gedreven, en hadden zich dank zij aan boord aanwezige nood rantsoenen op bescheiden wijze kunnen behelpen. Maar kou en ellende, eenzaamheiden schrik waren hun grootste vijanden geweest. De Raad voor de Scheepvaart, die de ramp later heeft onderzocht, is tot de konklusie gekomen dat er een tijdbom in het schip verborgen moet zijn geweest. Deze sabotage is dan gepleegd door een van de werklieden van velerlei nationaliteit, welke te Port Sulphur aan boord waren. CR rust dus een Stad Schiedam op de bodem van de oceaan in een positie even ten noorden van de Bermuda's, te weten 37 graden noorderbreedte en 64 graden westerlengte. Het ligt, ongeveer op de plaats waar men het verzonken werelddeel Atlantis vermoedt, als een vreemd, gebroken voorwerp in een inktzwarte, waterige wereld. Eindeloos rollen de golven hoog boven haar heen. Stad Schiedam. Een naam. Voor enkele overlevenden nog steeds een scherpe, pijnlijke ervaring, die pas zal uitblussen ais zij zelf niet meer zullen zijn. \A/ELLICHT zijn wij zo'n overlevende wel eens voorbij gegaan, maar we konden het aan de buitenkant niet zien. Hij verdween, en nam zijn eigen herinneringen met zich mee. Hij vertelde of vroeg ons niets, zoals wij hem niets vertelden of vroegen. Wij weten in feite zo weinig van elkaar. Wij hebben in het leven allemaal onze eigen rampen meegemaakt. I^OOR de inktzwarte duisternis schimt een half vergane naam op een half vergaan deel van een schip. Stad Schiedam. Vergeef mij dat ik er even de lamp op heb gezet. Ik dacht dat u het moest weten. JAN NOORDEGRAAF ►1 "{S.f"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1965 | | pagina 7