Jlecfuietó Schiedam en Schiedammers vim vroeger LJ A. u-an de.1 7lo-e.it Qizment 16 De f QjO-OJl tweede helft van de achttiende eeuw: in Rotterdam en Schiedam vestigen zich zeer vele Duitsers in hoofdzaak Katholieken en Luthersen om een bestaan op te bouwen in een nieuw vaderland. Een fase in de telkens terugkerende vreedzame en vaak bevruchtende perioden in de geschiedenis van de immigratie. Onder de nieuwe Schiedammers: Johann Conrad Lechner, een in Mannheim geboren wijnkoper. Hij huurt een huis aan de Hoogstraat, op de hoek van de Gruttersteegvoor zijn bedrijf koopt hij enkele oude pakhuizen aan de Lange Kerkstraat, 's Zondags vervult hij zijn kerkelijke plichten „Achter de Teer- stoof", waar de Lutheranen het kerkje van de vrijwel uitgestorven Doopsgezinde gemeente hebben over genomen. Een van zijn zonen: Johannes Lechner, te Schiedam geboren in 1778 en er overleden in 1836, eveneens wijn koper. In zijn jeugd hoopt hij later te kunnen stude ren, maar het kan niet: de zaak eist hem al vroeg op dit is na zijn dood door een zoon aan diens kinderen verteld. Johannes' zoon, Christiaan Sigismund Lechner, is een langer leven beschoren: 1812-1899. Deze wijn koper hij is 24 jaar bij de dood van zijn vader is diaken geweest van de Lutherse kerk van 1841 tot 1844 en daarna lid van de grote kerkeraad van zijn geloofsgemeenschap tot zijn dood toe. Uit een „neer geschreven bekentenis" blijkt, dat ook hij gehoopt had te kunnen studeren en dat de desillusie over het niet mogelijk zijn daarvan hem lange jaren veel pijn heeft gedaan. Merkwaardig en onbegrijpelijk is het zijn zonen hebben het schrijver dezes meege deeld dat hij zo goed als zonder opleiding, geheel door zijn zaak in beslag genomen, een schat van kennis heeft weten te vergaren. Deze C. S. Lechner is in 1880 naar de Lange Kerkstraat verhuisd, waar zijn oude pakhuizen al waren en hij nieuwe pakhuizen met ruime bovenwoning laat bouwen. 1 januari 1888 trekt hij zich geheel uit zijn zaken terug om die aan zijn oudste twee zonen over te laten. Naar hartelust kan hij dan gaan leren in zijn uitgebreide bibliotheek, die vele mooi gebonden werken bevat, bijna alle op het gebied van geschiedenis, aardrijkskunde en oude reisbeschrijvingen. Ook kijkt hij nog wel eens in zijn eigen handschrift: de optekening van zijn waarnemingen van de weersgesteldheid van 1844 tot 1880. Tijdens zijn leven nog heeft de Lutherse gemeen te, in aantal leden sterk groeiende eerst van „Achter de Teerstoof" verhuisd naar de voor be paalde uren gehuurde „Gasthuiskerk" (nu de aula van het Stedelijk Museum) een eigen kerkgebouw gekregen. Het in 1877 ingestelde „fonds tot stichting van een eigen kerk" heeft eerst nog al wat moeilijk heden ondervonden. In 1883 b.v. werd er in de kerke raad een aanval op gedaan: zouden de armen der gemeente geen nadeel ondervinden van de inzame lingen voor de nieuwe kerk? Gezien de sociale struc tuur van de gemeente een vraag, waaraan niet kon voorbijgegaan worden. Is de veronderstelling al te gewaagd, dat de kapitaalkrachtige Lechners het vooral zijn geweest die de brug hebben geslagen tussen de diaconale zorg en de behoefte aan een eigen groter kerkgebouw? Het is er gekomen, in 1892, aan de Westvest, en is nog steeds in gebruik. Q^E oudste twee zonen van Christiaan Sigismund Lechner, Johannes en Frederik Anthon Carl oudere Schiedammers, die hen nog gekend hebben, noemden hen Jan en Frits Lechner, beiden geboren te Schiedam, de eerste op 10 september 1860, de tweede op 6 oktober 1862, waren reeds op jonge leeftijd met een functie in de Lutherse gemeente bekleed: Jan Lechner was secretaris van de kerke raad van 1881-1892; daarna vinden wij hem, merk waardig, niet meer in kerkelijke ambtenFrits Lechner was lid van de kerkeraad van 1892 tot zijn dood. Beiden, Jan en Frits Lechner, die de wijnhandel voerden onder de firmanaam C. S. Lechner Jzn., heb ik goed gekend. Ook de zoon van Jan Lechner, dr. C. S. Lechner, in 1963 te Voorhout overleden. Hij had een langdurige consulaire en diplomatieke carrière achter de rug: o.a. Shanghai, Singapore, Hongkong, Kobe in Japan, en laatstelijk Nederlands ambassadeur in Bangkok. Na de dood van zijn vader in 1941 heeft hij met zijn vrouw E. D. L. Lechner-Oosterman, een begaafde schilderes, enige jaren in het huis van wijlen Jan Lechner aan de Nieuwe Haven gewoond. Beiden, vader en zoon, waren goede hoffelijke gastheren, mensen met zin voor kunst en goede smaak. Waag ik het een ogenblik Jan en Frits Lechner te vergelijken, dan ontkom ik niet aan de indruk, dat Jan Lechner de man van de bredere visie was, van iets groter formaat, verder kijkend dan Schiedam alleen bij het overwegen van problemen van algemeen belang. Frits Lechner was naar mijn gevoel meer Schiedammer, ietwat kleinsteedser wat overigens niets deni- grerends inhoudt. Zijn belangstelling voor en zijn kennis van Schiedams verleden verbluffend was wat hij wist van de Grote- of Sint Janskerk, in welker onmiddellijke nabijheid hij zijn hele leven heeft ge woond deden mij vroeger vaak van het gemeente archief aan het Oude Kerkhof oversteken naar het huis, en vooral, het kantoor van de Lechners: hoe veel heb ik daar over het oude Schiedam horen ver tellen!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1965 | | pagina 15