DE EIEREN, MEVROUW! toneelwedstrijd Mijmeringen bij de 18 eenvoudige vraagje aan het Centraal Bureau voor Statistiek leverde een paperas op in viervoud, waaruit te lezen was: „In 1963 is „de eieren, mevrouw!" 254.803 (zegge tweehonderd vierenvijftig duizend acht honderd en drie) maal uitgesproken. Te weten: In het horeca-bedrijf253.179 maal in de privé-sector 1.624 maal in overige bedrijvenmaal in totaal-generaal 254.803 maal Een twaalftal grafiekjes gaf aan hoe deze cijfers lagen voor vrouwelijke en mannelijke personen, van achttien tot vijfendertig en boven de vijfendertig tot tweeëntachtig, in de maanden januari tot mei, tussen mei en half september en ook nog van 15 september tot ultimo december. Een alleszins boeiende documentatie. Verder onderzoek heeft uitgewezen dat het uitspreken van deze drie woorden in geen enkele, bij het Centraal Bureau voor Statistiek bekende, gevallen enige moeilijkheid heeft opgeleverd. Ik moet bekennen dat mij dit bijzonder verbaasd heeft. In mijn jongelingsjaren kende ik nl. een geheel volmaakt meisje, Greetje Hoevels genaamd. Deze Greetje Hoevels was lid van een amateur-toneelgezelschap. Als dienstmeisje verkleed het zwarte jurkje stond haar verrukkelijk moest zij bij het begin van het eerste bedrijf opkomen en een schaaltje eieren binnen brengen (van links). Haar tekst luidde: „De eieren, mevrouw". Meer had zij niet te doen en meer had zij niet te zeggen. In het Sterrenbos, waar toen nog bomen stonden en bij haar thuis, waar haar moeder achter het theeblad een wakend oog op ons hield, hebben we ik heb het niet geteld, maar een ruwe schat ting ligt ongeveer rond de vijfhonderd keer samen gerepeteerd. Toen ik met klamme handen in de zaal zat te wachten tot het doek vaneen scheurde, was het tikken van mijn hart duidelijk te horen. Greetje kwam met de eieren, van links, slikte, loerde naar het souffleurshokje en fluisterde iets. wat ik niet kon verstaan. „Harder", brulde een schoft twee rijen vóór me. Ik besloot hem na de voorstelling te vernielen. Na de pauze kwam Greetje naast me zitten. Ik hield haar hand vast, die ijskoud aanvoelde. Geknakt zijn we later naar haar woning gewandeld. Met haar toneel-carrière is het niets geworden, „Gebroken in de knop" mag ik wel zeggen. „Gebroken in de knopwerd ook onze vriendschap toen haar vader op een regenachtige zondag middag had uitgerekend hoeveel jaar het nog duren zou eer ik in staat kon worden geacht een huishouden te stichten. Sindsdien heb ik nog heel veel amateur-toneelverenigingen aan het werk gezien en altijd heb ik, nat van spanning, met hen meegeleefd. U hebt er geen flauw idee van hoe ontzettend moeilijk het is om, helemaal verpakt in zenuwen, met volgepropte keel, gewóón te doen. Gewoon een deur open te maken, gewoon de telefoon aan te pakken, gewoon te staan luisteren als een ander tot je spreekt. En nou praat ik nog helemaal niet over revolvers die niet af willen gaan, over theepotjes, die de inspiciënt vergeten heeft te vullen, over een zwarte poes, die vanachter uit de zaal plotseling het toneel opspringt, over de wekker die ze af laten lopen als ze de bel van de voordeur bedoelen, over een smoking die drie maten te groot is, over de tegenspeler die drie zinnen overslaat en over alles wat er op zo'n avond nog meer mis kan gaan. Bij beroepstoneel is dat allemaal heel anders. Ko van Dijk mag dan een afschuwelijk Amsterdams accent hebben, die vent speelt zo grandioos, zo gemakkelijk en vanzelfsprekend, je MOET in hem geloven. Lo van Hensbergen steekt net zo vlot zijn dunne lange sigaartjes aan alsof ie rustig thuis zit. Paul Steenbergen brengt boeiend en zonder de minste hapering stukken tekst van bladzijden lang, alsof ie ze zo uit zich zelf beweert. Zelfs aan Bromsnor van de Kinder-T.V. twijfel ik geen moment. Beroepstoneel zien is ontspanning. Je bent toeschouwer, volgt het verhaal. Amateur-toneel is slavenwerk voor de zaalbevolking. Je hijgt mee, je zou er nu en dan midden tussenin willen sprin gen, een stuk of wat van al die handen weg willen bergen, helpen souffleren. Dat is ook zo spannend: naarmate het stuk vordert hoor je de souffleur steeds duidelijker. Ook die werkt als een paard. Maar wat heerlijk, als het allemaal lukt!! Ik moet u zeggen dat het bij de Schiedamse Toneelwedstrijd ieder jaar heel dikwijls lukt. In acht dikke jury-rapporten staat er veel goeds, veel lovends te lezen. Ik ben zo benieuwd hoe het dit jaar weer zal zijn! SEBASTIAAN

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1965 | | pagina 17