N VA SCHIEDAM EXPOGE VVN PAUL MAK JAC. DONKERS: EN P" 57 Hij begint: 'Ik had bevolen dat ze 's nachts om vier uur zouden komen om Versteeg op te pikken. Ik wist al een poosje, dat de commissaris altijd een pantservest droeg en dus had ik gezegd: als er geschoten moet worden, moet je 'm recht door zijn kop schieten. Dat is niet nodig ge bleken: in zijn pyjama en met zijn handen omhoog is Versteeg na veel vijven en zessen naar buiten ge komen en heeft hij zich overgegeven. Hij gedroeg zich ellendig, want het was een reusachtige lafaard. Dat bleek later ook bij het verhoor; hij had nota bene de Nederlandse vlag al klaar liggen om uit te steken, zodra de bevrijders hier zouden zijn, zo bekende hij!' alleen met mensen die het met je hebben meegemaakt. Het is dan zo iets als het ophalen van herinneringen. Zo maar verhalen uit die tijd opdissen, doe je niet zo gemakkelijk. Ik althans voel die behoefte niet." De heer Jac. Donkers (63) aan het begin van een gesprek dat ik met hem in zijn huis aan de Mgr. Nolenslaan heb zoekt aarzelend naar zijn woorden. Zoals hij nu voorzichtig de mogelijk heden van een persoonlijke visie op het verzet in Schiedam aftast, begin ik iets te begrijpen van de schuilnaam die de LO hem bij zijn intrede in het illegale werk gaf: Trouwborst. Een misschien niet geheel onbewust bedachte naam voor een medewerker die het meer in het 'administratieve' verzetswerk zocht dan in activiteiten die later zo gemakkelijk als helden daden werden betiteld. ,,lk geloof, en daarom ben ik ook actief in het verenigingswerk, dat we zo lang'na'heleinde van de bezetting alleen nog maar moeten praten over het gemis aan vrijheid op alle gebied dat we toen zo sterk voelden. Niet over de wijze waarop we dat gemis trachten te compenseren. We moeten zo met name bij de jeugd een geestelijke weerbaarheid vormen. Daarmee alleen kan voorkomen worden, dat we zo/ets nog eens zullen moeten ondergaan." Vrij spoedig na de inval van de bezetter werd de heer Donkers bij het verzetswerk betrokken. Hij was toen ouderling van de gereformeerde kerk en kwam in die hoedanigheid als een van de eersten in aanraking met de noden die de eerste oorlogsdagen opleverden. ,,lk haalde bonkaarten uit het distributiekantoor en had een overzicht van de duikers die we moesten helpen. Geen spectaculair werk, maar alles was in die dagen gevaarlijk. Mensen die twee keer een illegaal blad ergens in een brievenbus hadden gestopt, werden al gegrepen. Het Schiedamse verzet heeft een gevallenen/ijst van 58...." Als zovele mensen van het verzet heeft het de heer Donkers in die donkere jaren het ontbreken van alle levensbeschouwelijke en maatschappelijke scheidslijnen diep getroffen en beroerd. Als ik hem ernaar vraag, zegt hij ietwat berustend: ,,We hebben in die tijd natuurlijk dikwijls gemijmerd over de verhoudingen na de bevrijding. Maar we hadden toen al het idee dat de situatie zich dan toch weer zou wijzigen, terug naar het oude van voor de oorlog. We hebben dan ook nooit een gevoel van teleurstelling gehad, toen na de bezetting ieder voor zich weer ging denken en handelen vanuit zijn geloof in geestelijke waarden." Eén ideaal waarmee hij zich al gedurende de oorlogsjaren bezighield, heeft hij kunnen ver wezenlijken: de gedachten aan het werk en aan de mensen die ervoor zijn gevallen levend te houden. Er kwam in Schiedam een Vereniging Voormalig Verzet en er werd een afdeling van de Expoge (ex-politieke gevangenen) opgericht. Van beide verenigingen werd de heer Donkers voorzitter, eenvoudig omdat zij als enige in Nederland zijn gefuseerd. Heeft deze eens tot opheffen gedoemde combinatie (lid zijn immers alleen zij die in het verzet hebben deelgenomen) zo lang na de oorlog nog reden van bestaan? De heer Donkers is beslist in zijn antwoord. Natuurlijk heeft ze voor een groot deel het karakter van een reünievereniging, maar dan blijven er nog een paar activiteiten die ons bestaan een diepere zin geven. Zo bezoek ik zelf nog elke maand 45 gezinnen in Schiedam. Het gaat bij die visites voor mij niet om de cheque van '40-'4S die ik meebreng. Hoe belangrijk dat geld ook voor de betrokkenen is, ik heb gemerkt, dat zij het maandelijks bezoekje ook op prijs stellen. Het is een boeiend en voldoening schenkend stukje persoonlijk contact. Ik zou het niet willen missen." Voor het overige bepaalt de verenigings-combinatie zich in het werk-naar-buiten tot de jaar lijkse herdenkingen in de kerk en op de Koemarkt. ,,lk ben van mening dat we dat laatste nooit mogen opgeven", zegt de heer Donkers aan het eind van ons gesprek. ,,Het gaat daarbij immers om de nagedachtenis van mensen die hun aandeel in ons vrijworden hebben geleverd. In een tijd waarin je nog zo dikwijls hoort en leest van gevaarlijke stromingen in onze samenleving is zo'n herdenkingsbijeenkomst tevens een waarschuwing: Laten we ons wapenen tegen een her haling van wat we eens hebben moeten ondergaan."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1965 | | pagina 13