DE CANADEES
DE CANADEES
59
'Ik moet u tussendoor wel even vertellen van die ene
Canadese sergeant, die verdwaald was,' zegt de
heer Mak. Hij rommelt in een doosje en toont foto's
van die sergeant: een korte, stevige jongen met door
zijn motorhelm geplet krulletjeshaar. Hij staat bij
een zware motorfiets en kijkt in de lens met een blik,
die verraadt dat hij zich zijn exclusiviteit als eerste
zij het verdwaalde bevrijder bewust is.
'Ja, die sergeant,' zegt de heer Mak, 'dat was eigen
lijk zo'n rare belevenis. Kijk, het was zo dat wij als
Binnenlandse Strijdkrachten niets mochten onder
nemen tegen de Duitsers die we hier nog hadden,
in het abattoir en op Wilton. Die soldaten wilden zich
alleen aan soldaten overgeven, aan geallieerden dus.
Uit de tassen op zijn motor
komen tal van geallieerde
lekkernijen.
En die waren nog steeds niet in Schiedam gearriveerd.
Toen kwam dinsdag 8 mei die ene sergeant. Hij
maakte deel uit van een filmploeg en was dus eigen
lijk in enige gewapende actie helemaal niet bedreven.
Hij was wat gaan rijden en raakte verdwaald bij
Rozenburg. Op een of andere manier is hij toen in
Schiedam terechtgekomen, opgevangen en door ons
gelijk in Schiedam meegevoerd. De eerste bevrijder,
moet je rekenen! Hij had echte sigaretten bij zich
en zo en hij was de grote held. Nu zei die sergeant
dat hij zo graag als souvenir een Duits Lugerpistool
wilde hebben. Nou, zeiden wij, we kunnen je aan een
heel Duits wapenmagazijn helpen, als jij ons ook een
dienst wilt bewijzen.'
'Dat wilde die Canadees wel,' vervolgt de heer Mak,
'we zeiden: ga mee naar Wilton, dan gaan we daar
de Kriegsmarine inrekenen. Want wij dachten:
nu hebben we een echte geallieerde bij ons en dan
móeten de Duitsers zich wel overgeven. Daar gingen
we: de Canadese sergeant voorop en wij, als BS,
er achter. Bij Wilton-Fijenoord werd de ingang be
waakt door de Duitsers én door mensen van ons
dat ging goed, hoewel ik van tevoren bang geweest
was dat ze elkaar te lijf zouden gaan. We kwamen
daar aan en die sergeant ik ben zijn naam kwijt
sommeerde de Duitsers dat ze de slagbomen open
zouden doen en hun overste laten verschijnen. Toen
die Kriegsmarine-officier kwam, eiste de Canadees
overgave. Dat lukte en we hebben er even later
De motor wordt weer aan
trapt: korte tijd later ko
men de Canadezen pas echt.
Deze sergant was slechts
een verdwaalde voorpost.
vrachten wapens vandaan kunnen halen. En dat alle
maal dus door een sergeant van een filmploeg,
die verdwaald was.'
Maanden voor de bevrijding lagen al lijsten gereed
met de namen van NSB'ers en ernstig Duitsgezinden.
Op 10 mei stelde commandant Paul Mak een ge
wapend peloton ter beschikking aan majoor Steijnis
(commandant Ordedienst) om aan de arrestaties van
de gederailleerde stadgenoten te beginnen. 'Ze
werden ondergebracht,' vertelt de heer Mak, 'in twee
kampen. De mannen gingen naar een kamp bij de
Gulf, aan de Admiraal de Ruyterweg en de vrouwen
werden geïnterneerd in het kamp, dat ingericht was
aan de Overschieseweg, bij de oude glasfabriek van
De Bataaf. Later, toen de kampen te klein bleken,
hebben we een groot kamp gemaakt op de Buiten
havenweg, bij distilleerderij De Kuyper. Toen begon
nen de verhoren door de Politieke Opsporings Dienst,
waaraan Mr. Van Kinderen de wethouder als
jurist verbonden was. En nog later waren er natuurlijk
de berechtingen.'
'Natuurlijk,' zegt Paul Mak, 'zal er bij die arrestaties
wel eens een fout gemaakt zijn; dat er iemand op
gepakt werd die er eigenlijk door zijn houding hele
maal niet voor in aanmerking kwam. Maar dat zijn
er maar weinig geweest en als ze al onschuldig op
gepakt waren, werden ze toch zo snel mogelijk weer
vrij gelaten als hun onschuld vast was komen te staan.'
Paul Maks onverzettelijke houding tegenover de
bezetters heeft tijdens de vijf jaar van hun aanwezig
heid eigenlijk geen evolutie ondergaan. Ze was op
de dag van de Duitse inval (10 mei 1940) vrijwel
gelijk aan zijn houding op de bevrijdingsdag, al geeft
de heer Mak toe dat hij bij het begin niet vermoedde
tot welk een onmenselijk wezen de Duitse tiran zich
zou ontwikkelen. 'Ik was voor de oorlog lid van de
Bijzondere Vrijwillige Landstorm en daarnaast had
ik hier in Schiedam met de heer Van Bergen Walraven
en inspecteur Van Gelderen de luchtbescherming
georganiseerd. Het is dus eigenlijk niet vreemd dat
ik in het verzet terecht kwam,' verteit hij. 'Op 14 mei
1940, de dag dat we capituleerden een verschrik-