Paul Mak
over
Bevrijd Schiedam
60
kelijke dag voor me zijn we direct begonnen met
de organisatie van het verzet. Er zijn op die dag heel
wat vooraanstaande stadgenoten bij me over de vloer
geweest. We waren vastbesloten om de Duitsers nooit
één duimbreed toe te geven.'
'Ik weet nog hoe ik daar op de Vlaardingerdijk stond,
op een van die meidagen, toen heb ik gehuild,' zegt
de heer Mak, 'we zagen parachutisten naar beneden
komen en we wilden ze te lijf. Maar we kregen geen
toestemming om de geweren te gaan halen op het
politiebureau. Ja, dat is misschien de enige keer in die
hele oorlog dat ik gehuild heb.'
In zijn kwaliteit van commandant van de Binnenlandse
Strijdkrachten, was een van de eerste officiële daden
van Paul Mak de installatie van de voorlopige burge
meester, de commissaris van politie, de inspecteur
en het hoofd van de Politieke Opsporingsdienst.
Respectievelijk: de heren Karei Bosch, H. A. M.
Roelants, J. H. van Veen en W. H. Kloeseman.
'Het was de bedoeling dat burgemeester Van Haaren
zijn functie onmiddellijk na de bevrijding zou her
nemen. Zijn overlijden op 5 april dezelfde dag als
waarop Roosevelt overleed was voor ons dan ook
een slag. Toen werd Karei Bosch, inspecteur van
belastingen, uitgekozen om het burgemeestersambt
te aanvaarden. Hij had zich er geducht op voorbereid
en nam op 7 mei het ambt over; hij is aangebleven
tot na de verkiezing van de noodgemeenteraad, toen
werd Piet Albers waarnemend burgemeester,' rele
veert de heer Mak.
Het zesde bataljon van de BS, district Rotterdam van
het gewest 14, is in functie gebleven tot 7 augustus
1945. Toen was er weer sprake van een normale
situatie en kon de heer Mak zich gaan wijden aan zijn
eigen, zakelijke besognes. Hij had tot op die datum
zijn BS-mannen geleid op een manier die hij zelf als
'strikt militair' kwalificeert. 'Dat was noodzakelijk,
die strakke organisatie. Zo had ik ook een cellen-
systeem tot het uiterste doorgevoerd. Alleen mijn
ondercommandanten wisten wie de leiding had.
Dat is erg nuttig gebleken,' zegt hij. 'Hoewel we in
die eerste bevrijdingsdagen popelden om van leer
te trekken tegen de Duitsers, is er toch geen enkele
onregelmatigheid gebeurd. We hebben om je de
waarheid te zeggen, geen schot gelost op een Duitser.
In het Schiedams politiemuseum is
het kogelvrije vest te bezichtigen dat
commissaris Versteeg droeg. Diepe
putten in het pantser geven aan dat
zijn angst voor aanslagen niet geheel
ongegrond was...
En ik vind het ook een eer om te kunnen zeggen,
dat door onze strakke organisatie voorkomen is,
dat bij een actie van onze BS iemand gesneuveld is.
Geen man is gevallen bij ons. De twee Schiedamse
BS'ers die wel het leven gelaten hebben in de oorlog,
deden dat in Rotterdam.'
Op dinsdag 15 mei 1945, op de Schiedamse begraaf
plaats, heeft de Schiedamse BS die gevallenen her
dacht. Paul Mak voerde het woord op het kerkhof.
Hij besloot zijn speech met: 'En hier op de begraaf
plaats, bij de graven van twee van de helden van het
Nederlandse verzet, eren wij ook de nagedachtenis
van de talloze wapenbroeders van de geallieerde
strijdkrachten.'
'We waren vanaf de Kerkstraat opgemarcheerd,'
herinnert Paul Mak zich, 'we hadden ons daar na de
dienst in de Grote Kerk geformeerd: de Canadezen
voorop en daarachter wij, van de BS. We waren toen
al in volledig tenue, blauwe overalls, stalen helmen,
distinctieven en allemaal bewapend met stenguns en
brens. Een volledig bataljon van 650 man. Zó zijn we
door de stad opgetrokken naar de begraafplaats.
Schiedam keek er van op; maar weinigen hadden ge
weten dat er zoiets als de BS bestond.
A. WAGENAAR