OUD ZIJN
IN
SCHIEDAM
(2)
162
„Ik word van de week 66 jaar en
ren de trap nog op en af. Ik voel me
helemaal nog niet oud". Dit zegt de
ex-drogist de heer G. H. Mast uit
de Groenelaan 65 in Zuid. „Maar ik
ren die trappen niet meer op en
neer", lacht zijn vrouw, mevrouw
H. Mast-van Seventer zachtmoedig.
„En dat hoeft ook niet. Want we
kunnen het samen goed vinden."
Dat v/as dan ook de reden dat dit
in de Gorzen bekende echtpaar zijn
drogisterij waarin het veertig jaar
gewerkt had, vaarwel zei en over
deed aan de Papaver in 1960. „Het
werd te druk voor mijn vrouw.
Toen zag ik om naar ander werk.
Ik kon voor halve dagen magazijn-
werk gaan doen bij de Papaver.
Halve dagen Daar ging ik niet mee
akkoord. Ik ben nog vitaal genoeg.
Iedere maandag ben ik blij dat ik er
weer aan kan. Waar? Bij de post
kamer van de HAV-Bank. Ik kan
niet tegen stilzitten. Mijn hobbie is:
bromfietstochten maken. Zo'n twee
tot driehonderd kilometer per dag.
Vanavond ben ik nog een paar uur
weggeweest. En dan naar de kin
deren. Er wonen er drie in Vlaar-
dingen, vier in Schiedam en één,
Frans, is geëmigreerd naar Amerika.
Hoeveel kleinkinderen? Even aan
mijn vrouw vragen: twintig stuks.
Alle kinderen en bijna alle klein
kinderen die kunnen, komen op
mijn verjaardag zaterdag. Dan
hebben we weer een huis vol. Weet
u, we zijn haast geen van beiden
ooit ziek geweest. Daar zijn we erg
dankbaar voor. Het is heel belang
rijk als je gezond mag zijn op je
oude dag. Mijn vrouw is nu 69,
maar we verlangen helemaal nog
niet naar een tehuis. Als het even
kan willen we zo lang mogelijk zelf
standig blijven. We kunnen ons
financieel goed redden en ook dat is
heerlijk. Van de radio ben ik niet
weg te slaan. Ik weet precies wat
er in de lucht zit en alle stations
waar muziek in zit. Om televisie
geven we niet. We lezen veel: tijd
schriften, boeken, kranten."
„Ik ben hélemaal geen voorstand
ster van de TV", zegt mevrouw
H. Mast nadrukkelijk. „Als er eens
iets belangrijks is en wil ik eens
gaan kijken, dan kan dat wel bij
de kinderen. De aanschaf hebben
we nog steeds uitgesteld". Misschien
verandert dat als we nog ouder
worden, zeggen beiden nuchter.
„Ik vind het veel gezelliger om een
babbeltje met elkaar te maken",
meent mevrouw. „Mijn hobbies?
Het gezin en de kinderen. We heb
ben ontzettend veel plezier van
Frans, dikwijls komt er een fijne
brief met foto's uit Amerika van het
pas geboren kleinkind. En wij
hebben beiden uitzicht op een
andere toekomst die niet van deze
wereld is."
„Dat is het belangrijkste van alles.
We willen allemaal oud worden.
Maar dat is het geheim van oud-zijn.
Ik hoop nog een poosje mee te
gaan", mengt de heer Mast zich
weer in het gesprek. „Ik heb nog
veel plezier in het leven en ben erg
actief. Iedere morgen om zes uur op.
En dan naar de Maasboulevard.
Naar de schepen kijken en naar het
weer. Of de fiets schoonmaken.
Nee, ik heb de klanten en de zaken-
post niet gemist toen we uit de
zaak gingen. Ik kan goed over
schakelen. Hoewel we toch veertig
jaar contact hebben gehad met
mensen van allerlei slag. Och, je
komt je oude klanten op straat en
in de bus weer tegen en we groeten
nog altijd vriendelijk en de mensen
ons. Mijn vrouw is erg aan de
Gorzen gebakken. Ik zou wel weg
willen als er een goed huis is elders,
dat tenminste betaalbaar is. Maar
er is niet veel te kiezen. Trouwens,
we zitten hier gezellig in de Groene
laan. Je hebt een bus dichtbij, dat is
makkelijk."
Hoewel .mevrouw Mast zegt dan
met enige spijt in haar stem, dat ze
niet meer naar de vergaderingen
van de NCVB, de Nederlandse
Christelijke Vrouwenbond kan gaan.
Een echt manco misschien: het cen
trum van onze vergader-accommo
datie, de Lange Haven, is niet per
openbaar vervoer bereikbaar. Kan
mevrouw Mast, die moeilijk ter
been is, dan wel naar de kerk?
„Aan de arm van m'n man", zegt
ze dankbaar. „Maar ik ga liever niet
alleen op stap. Van dokter Moll
moest ik al twee jaar geleden een
wandelstok aanschaffen, voor de
slijtage van m'n botten. Nu is mijn
man m'n wandelstokje, want een
echt stokje, daar wil ik nog niet aan.
Als je er eenmaal aan begint..."
„Ik waardeer het erg, dat we nog
samen zijn. Ik zou me geen raad
weten als ik alleen was", zegt ze
met iets van angst en een dankbare
lach naar haar vitale man. Ja, be
jaardenclubs zijn er in Zuid.
Mevrouw heeft er geen behoefte
aan. Maar als de heer Mast niet
langer meer werken kan, zal hij
zeker een dankbaar gebruik maken
van de geboden gelegenheid. „Je
hebt nog eens contact met anderen
en afleiding, en dat vind ik zéér
belangrijk!"