Bijstand is een RECHT Rondkomen met de AOW. De bijstand 1. Algemene bepalingen Artikel 1. 1. Aan iedere Nederlander, die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken, dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, wordt bijstand verleend door burgemeester en wethouders. 7. De bijstand wordt afgestemd op de omstand1-* 163 f*r» tro7«n ol- De gemeente Schiedam zal in 1966 voor f 228.000 steun verlenen aan „huiszittende arme bejaarden". Verder zal er nog voor f 8.270 incidentele bijstand worden verleend. Ten behoeve van een (vrij groot) aantal bejaarde stadgenoten die in verzorgings tehuizen de levensavond doorbrengen gaat Schiedam in het komende dienstjaar f 626.000 uitgeven. Voor de ontspanning van bejaarden (via de sociëteiten) ver meldt de begroting f 2.000. En dan is er nog een aanzienlijk bedrag, dat uitgegeven wordt aan dieet voeding, tandprothesen, gehoorapparaten en andere voorzieningen die de oude dag kan vragen. Wethouder H. Sabel (Onderwijs, Sociale Zaken en Volksgezondheid) geeft toe dat aan de zorg voor bejaarden een belangrijk deel van de jaarlijks te besteden gelden van de Dienst voor Sociale Zaken („een miljoenenbedrijf") weg gaat. Maar het geld is welbesteed. „De welvaart", zegt de heer Sabel, „moet voor de mensen een „welzijn" tot gevolg hebben. Waar bij sommige bejaarden dat „welzijn" aan de neus voorbij dreigt te gaan, moet de over heid te hulp schieten. En sinds de Algemene Bijstands wet van kracht is geworden is dat ook onze plicht. Bijstand, die vroeger het karakter van een gunst had, is nu voor bejaarden en andere onvermogenden een recht geworden." Artikel I van de Algemene Bijstandswet (13 juni 1963) laat daar geen misverstand over bestaan: „Aan iedere Nederlander, die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken, dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, wordt bijstand verleend door burgemeester en wethouders." Burgemeester en wethouders hebben de nakoming van die plicht gedelegeerd aan de Dienst voor Sociale Zaken. De dienst wordt terzijde gestaan door een commissie van bijstand. Directeur van Sociale Zaken is mr. G. J. Roelofsen. „Het maatschappelijk werk en daaronder valt dus ook de zorg voor bejaarden is in ons land vooral gaan bloeien na de ervaringen, die men in Amerika met het zogenaamde „case-work" had opgedaan," zegt deze nog jonge directeur. „Het werd duidelijk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1965 | | pagina 19