Maria en Jozef liepen tesaam
de donkere straten door
en vroegen bij alle mensen aan
en vonden er geen gehoor
En hadden eindelijk in een stal
hunnen intrek genomen
en zochten zwijgend zich terecht
in dit hun onderkomen.
Na angst en noden waren gerust
ingeslapen zij beien
en ook het kindje was gesust,
dat gekomen was met schreien.
Maria lag bij haar jonge kind
gelukkig en uitgeput
en Jozef hield zijn knikkend hoofd
in de linkerhand gestut.
En engelen zweven met vleugelslag
om de drieën, dit nieuw gezin
en de driekoningen komen aan
en houden hun voeten in.
J. H. LEOPOLD
213