DE VERBRANDE ERVEN
215
en nog meer voor de kwaliteit van zijn
literaire prestaties. In het vervolg van dit
artikel zal het nu vooral om de schrijver
Bordewijk gaan, waarbij we echter ook
aan de advocaat, immers de Schiedamse
advocaat, aandacht zullen wijden.
Ferdinand Bordewijk werd in 1884 te Am
sterdam geboren, waar hij een belangrijk
deel van zijn jeugd doorbracht in een
groot huis op „het Singel". Misschien ligt
hier de oorsprong van 's schrijvers voor
keur voor grachtensteden en huizen met
geheimen. Later verhuist de familie naar
Den Haag, waar Ferdinand leerling werd
van het gymnasium aan de Laan van
Meerdervoort: herinneringen aan deze
school, met zijn ouderwetse tucht, moeten
in Bint (1934) verwerkt zijn. Na de rechten
studie te Leiden komt hij eerst als junior
op een groot advocatenkantoor aan de
Boompjes te Rotterdam. Volgens de
Levensschets door mevrouw Bordewijk-
Roepman, waaraan we diverse gegevens
ontlenen, is dit kantoor de plaats van
handeling voor de roman Karakter (1938)
geworden. Voor het reeds genoemde Bint,
die andere klassiek geworden roman,
werd dit de handelsschool aan het Alke-
madeplein in Den Haag, waaraan de
schrijver een tijd lang handelsrecht heeft
gedoceerd.
Van grote betekenis werd het huwelijk
met de componiste Johanna Roepman: ze
kritiseerden elkanders werk en werkten
een enkele keer ook samen. Zo maakte
Bordewijk voor sommige composities de
teksten. Ook aan de kinderen, zoon en
dochter, hebben we een en ander te dan
ken: de zondagen begonnen met vaders
vertellingen, waarvan er verscheidene
onder de naam „bakersprookjes" in de
beide deeltjes van De Korenharp (1940;
1951) zijn opgenomen.
Bij alle geluk en succes bleef de narigheid
niet uit: zo werden de Bordewijks, die als
woonstad altijd Den Haag hebben ge
prefereerd, het slachtoffer van het bom
bardement op het Bezuidenhout 3 maart
1945. Mevrouw Bordewijk vertelt dat haar
man gedurende de oorlog vaak had ge
droomd dat zij hun huis moesten verlaten
na het bombardement keerde die droom
niet meer terug. Deze mededeling is in
teressant, omdat bijv. ook in De Golbertons
(1965) dromen met paranormale bete
kenis voorkomen. Na de ramp verblijven
de Bordewijks vier maanden lang op een
flatje in Leiden, de stad die o.a. in Noorder
licht (1948) zo fascinerend is beschreven.
Pas in nov. 1945 krijgen ze weer een eigen
woning in Den Haag, ook een stad die
op de schrijver diepe indruk heeft ge
maakt (evenals Amsterdam).
Dat nu in dit blad een artikel aan hem
gewijd wordt, komt doordat hij sinds 1913
zijn beroep als advocaat in Schiedam heeft
uitgeoefend. In die functie heeft hij zich
voor de stad zeer verdienstelijk gemaakt,
wat in 1955, niet lang na zijn zeventigste
verjaardag, officiële waardering vond in
de hem door de Schiedamse Gemeenschap
toegekende erepenning. Deze werd hem
14 februari van dat jaar overhandigd door
de ere-voorzitter, burgemeester Peek, die
in zijn toespraak geheel naar de zin van
mr. Bordewijk zelf de nadruk legde niet
op het literaire werk, maar op het werk
ais juridisch adviseur van de gemeente.
Ook vermeldde hij dat de advocaat sinds
1949 niet minder dan 300 onteigenings
zaken had behandeld; zo was deze nauw
betrokken bij de sanering van het oude
Schiedam, dat hem als schrijver zo ge
ïntrigeerd heeft.
Nadat mr. F. Bordewijk jaren lang ge
associeerd was geweest met mr. M. M. v.
Velzen, begon hij in 1945 de samenwerking