F. Bordewijk 216 met zijn zoon, mr. R. F. Bordewijk. Het oude kantoor van vader en zoon stond aan de Lange Nieuwstraat, naast het ge bouw van het Gymnasium, op de plaats waar nu het nieuwe postkantoor verrijst. Terwijl de advocaat processen voor bereidde, werd misschien bij de „buren" de schrijver „behandeld". Wie zich voor de beide aspecten van Bor dewijk interesseert, moge ik attenderen op Geachte Confrère. Splendeurs en misères van het beroep van advocaat (1965), een bundel gefingeerde brieven aan een col lega-advocaat. Hierin heeft het beroep zijn literaire neerslag gekregen. Overigens niet alleen daarin: het is opmerkelijk hoe veel romans en novellen zich afspelen in het harde, zakelijke milieu van advocaten, zakenlieden en aandeelhouders, het milieu dat de schrijver zo goed door zijn beroep kende. Vermelden we ten slotte nog dat Borde wijk in 1953 de hoogste Nederlandse lite raire onderscheiding ten deel viel, nl. de P. C. Hooft-prijs. Het is in het korte bestek van dit artikel niet mogelijk de verschillende romans en novellenbundels ook maar oppervlakkig te bespreken. We zullen eerst enige alge mene opmerkingen maken en vervolgens aan één novelle, het in Schiedam spelende verhaal Verbrande Erven, en één roman, het nog maar kort geleden verschenen boek De Golbertons, wat speciale aandacht wijden. De typische Bordewijk-sfeer kunnen we reeds vinden in het proza-debuut van om streeks 1920, de drie delen Fantastische Vertellingen, waarvan er vijf in 1947 en nog eens drie in 1949 zijn herdrukt. De schrijver wordt geboeid door een aspect van de werkelijkheid, dat we kunnen be naderen met bijvoeglijke naamwoorden als: bizar, vreemd, griezelig, gevaarlijk, dreigend. Dit „griezelige", om ons nu maar tot dit adjectief te beperken, kan zich zowel in mensen, bijv. de pubers in B/'nt of de rentmeester Leeuwenkuijl in Eiken van Dodona (1946), als in dingen, bijv. huizen, straten, stadswijken, mani festeren. Er kan een gevoel van vage angst, althans van bevreemding, door worden opgewekt, dat we op verschillende manieren kunnen bestrijden, manieren die we in het werk van Bordewijk terug vinden. We kunnen ons verstand gebruiken en het dreigende proberen te verklaren; we kunnen tot humor en ironie onze toe vlucht nemen; we kunnen ons te weer stellen in tucht, die ook altijd zelftucht is: macht tegen macht. Enkele voorbeelden mogen dit verduide lijken. In De Golbertons is sprake van een huis waarvan het opvallende is dat de bovenste verdieping dezelfde hoogte heeft als de verdieping daaronder. „De werking op een passant met enige aandacht zal hem eerst op de gedachte brengen dat er toch iets vreemds aan die voorgevel is, en dan leiden tot de vaststelling dat het ongewone zich nuchter-weg presenteert in die bovenste drie ramen, door hoogte afwijkend van de gangbare Nederlandse bouwstijl." Het is duidelijk dat hier het vreemde wordt verklaard, zonder dat het overigens zijn uitwerking verliest. Mooie voorbeelden van Bordewijks humor vinden we in Verbrande Erven. Van een Schiedamse notabele, een belangrijk man op de moutwijnbeurs, gezien door de ogen van een kind, Neeltje uit Hazerswou, wordt daarin de volgende beschrijving ge geven: „een harde zwarte hoed, een dik achterhoofd en drie kleine opgepompte rijwielbinnenbanden boven de kraag van een winterjas, en dat was meneer Mogge- dun, die aan een stokje zwaar en krakend voor hen uitkuierde en plechtig hoestblafte uit de onderste verdieping van zijn buik." Het bizarre gaat hier komisch aandoen. Ten slotte een voorbeeld van de zelf beheersing die tegelijk beheersing van de situatie is. In De Golbertons moet Golber- ton Junior een nacht doorbrengen in het hierboven reeds genoemde huis, dat een spookhuis blijkt te zijn. Op een zeker moment hij heeft dan reeds een en ander achter de rug komt het hem voor dat er aan een traplicht wordt gemorreld. „Terwijl hij behoedzaam de deurknop om draait merkt hij dat hij daarbij vanuit de gangkant wordt geholpen en dat er iets schijnt te willen binnendringen. Echter drukt hij zonder al te veel inspanning de deur, die het niet verder bracht dan tot een kier, weer toe. Dit is dan zijn eerste overwinning, een op het zintuig ge voel." Door zelfbeheersing weet Junior het gevaar van buiten, of van binnen?, af te wenden. Wat we nog niet in de Fantastische Ver tellingen aantreffen is de Bordewijk ken merkende stijl: enerzijds „zakelijk" met korte zinnetjes vaak zonder voegwoorden, anderzijds „literair" met suggestieve beel-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1965 | | pagina 16