J\Ceiótmió
228
Kapitein B. F. J. van den Hoek,
die nevenstaand artikel schreef,
verrichtte enkele jaren zen
dingswerk in het Leger des
Heils-kwartier in Hong Kong.
Hierboven ziet men hem met
zijn gezin in Chinees kostuum.
In afwachting van een „mars
order" naar een nieuw zendings-
gebied, verblijft kapt. Van den
Hoek met verlof bij zijn ouders
in Schiedam.
„Ts'ing hei shan, sing taan faai lok" („word wakker,
gelukkig kersfeest") waren de zeven woorden die de
in Hong Kong woonachtige Nederlanders uit het
hoofd leerden en op de juiste Chinese zangtonen
moesten uitspreken als zij vrijwillig kwamen helpen
bij het uitdelen van de duizenden kerstpakketten, de
warme dekens en de kleding aan de vele straatslapers
die overnachten in kartonnen dozen en papieren be
schuttingen in de trappenhuizen, stegen en sloppen
in de koude winternacht.
Via radio, televisie en pers is de wereld gedurende de
laatste jaren op de hoogte gebracht van de maat
schappelijke nood in andere landen en een van deze
probleemgebieden is Hong Kong, de Britse kroon
kolonie aan de Chinese kust, bekend als de Parel van
het Oosten. Van de honderdduizenden z.g. „refugees"
leven er nog velen in de meest erbarmelijke en
kommervolle omstandigheden: in hutjes die zijn ver
vaardigd van bordkarton, hardboard, planken en blik-
plaat en die bij duizenden geplaatst zijn tegen de
heuvelhellingen of op de daken van de huizen der
welgestelden.
Ze leven ook op kleine vissersbootjes in de havens of
als zij fortuinlijk zijn in een van de zeven verdiepingen
hoge „mensenpakhuizen", de herbehuizingen die door
het gouvernement worden gebouwd voor gezinnen
uit de krotwoningen. In deze „resettlement-blocks"
waar voor 25 gezinnen slechts één kraan en één W.C.
ter beschikking zijn wonen per gebouw 2500 mensen
en in de dertien verschillende districten huizen per ge
bied dertig- tot zestigduizend mensen.