231 drukwekkende Kerstfestijn van het Leger. Deze kerstervaring heeft ons tot in het diepst van het hart aangegrepen en ontroerd en de herinnering er aan zal ons dan ook tot in lengte van jaren bijblijven. Soms wordt er wel eens gevraagd of zendingsarbeid nog noodzakelijk is en of ook de zendelingen van het Leger niet beter zouden kunnen worden betiteld als „overzeese maatschappelijke werkers". Behalve ma teriële armoede echter is er ook een ongelooflijk grote geestelijke nood en duisternis. Miljoenen branden hun wierookstokjes voor de afgoden en ter verering van hun voorouders. Talloze gezinnen verbranden „fop- geld", namaak bankpapier, om de ziel van een over ledene los te kopen uit het hellevuur. Papieren kleding en schoeisel wordt 's avonds om twaalf uur op straat verbrand zodat een overledene in het hiernamaals niet zonder kledij zal zijn en geen kou zal lijden. „Droomhuizen", opgericht en vervaardigd van ge spleten bamboe en beplakt met gekleurd papier voor stellende een bungalow met vele kamers voorzien van alle gerief en luxe als T.V. radio en telefoon en een wagen naast de woning geparkeerd alles van papier worden verbrand in de hoop dat deze voor rechten zullen worden geschonken aan de man die op aarde slechts beschikte over een armzalig krotje. Was de overledene ongehuwd dan is er een papieren eega of echtgenoot, die wordt verbrand zodat men na de dood niet eenzaam meer zal wezen Vergezeld van een lichtstraaltje in de vorm van een kerstpakket of uitnodiging tot het feestmaal vindt ook het Evangelie een klankbodem in het hart van de behoeftige. „Een hongerige maag heeft geen oren" zei William Booth, de stichter van het Leger des Heils eens. Voorts doet ook de kwinkslag-opmerking over de ,,S" van het Leger als zou deze staan voor „soup, soap, salvation" opgang. De honger gestild, het lichaam uiterlijk gereinigd en van lompen ontdaan met een nette jas presentabel gemaakt; dan pas is de mens wellicht ontvankelijk voor het Woord Gods en de reiniging des harten. Ook in Hong Kong heeft de Christelijke Kerk vele volgelingen en er is een groot heilssoldatisme. Maar de zendeling wordt nog al te vaak in zijn smette loze witte tropenuniform aangesproken met: „Yeh so, pei yat ho dzie ngoh" (Heer Jezus, geef mij tien cent als 't u blieft). Reden om de vele rijstchristenen erop te wijzen dat wij slechts volgelingen zijn van Christus en dat Hij ook in de harten van hen Zijn Licht wil ontsteken. Zo hebben we voor enkele ogenblikken vertoefd bij de kerstfeestvieringen met de armen in Hong Kong. Niet allen zijn wij in de gelegenheid of geroepen om te dienen, ver over de grenzen. Echter allen hebben wij een zendingsterrein en ons komt in gedachten een bekend gezegde: „Heidenen bekeren is een christelijk werk; christenen bekeren is een heidens werk". Kerstfeest 1965 is een prachtige gelegenheid om de daad bij het woord te voegen en alle materialisme naar de achtergrond plaatsend of mogelijk vergetend, de voorrang te verlenen aan Hem Die de wereld regeert en uiteindelijk de Overwinnaar der volkeren zijn zal. B. F.J. VAN DEN HOEK Kapitein Leger des Heils

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1965 | | pagina 31