41 alleen een nieuwe verordening op het stadszieken huis, die op ingrijpende wijze structuur en werkwijze van deze gemeente-instelling wijzigt. Dokter Nolet meent dat de dan te vervullen functie van geneesheer directeur beter door een ander zal kunnen worden bekleed. Na het neerleggen van zijn functie van geneesheer directeur blijft dr. Nolet nog slechts de huisarts. In het „openbare leven" en het verenigingsleven heeft hij geen rol gespeeld, het ook niet gewild. Oudere Schiedammers hebben mij verteld, dat dr. Nolet een vriendelijke min of meer in zich zelf ge keerde man is geweest. Mensen, die voor zijn huis op de Lange Haven de open calèche „ope kies" heeft men hier gezegd nog hebben zien voorrijden om dokter Nolet naar zijn patiënten te brengen, ver tellen van zijn betrekkelijke eenzaamheid: alle andere uit het huwelijk van zijn ouders geboren kinderen zijn ongehuwd als hij eerder gestorven dan dr. Nolet, die rijker werd en tegelijk eenzamer. Als dan op 17 mei 1913 ook voor hem het einde van het aardse leven komt, verschijnen in de plaatselijke pers enkele aan hem gewijde zeer waarderende arti kelen. Maar wat weten wij dan eigenlijk nóg van de mens, de Schiedammer, dr. Nolet? Het lijkt als een verzuchting, en het is er ook een: hoe bitter weinig is nog vastgelegd uit verhalen van ouderen over het leven van de Schiedammers van vroeger, hoe beangstigend weinig brieven uit die oude tijd zijn als getuigen bewaard gebleven! Zij zijn of beter: zouden zijn een hoognodige aanvulling op de officiële ambtelijke bronnen. Immers nooit mag worden vergeten, dat een geschiedenis van een ge meenschap alleen gereconstrueerd kan worden uit de levensgeschiedenissen van de mensen, die haar vor men of gevormd hebben. Wilt mij bovenstaande regels vergeven! Het weinige dat wij weten van wat zich achter de gevel van de huidige Spaarbank in het doktershuis Nolet heeft af gespeeld, noopt er toe zo te schrijven. Maar laten wij terugkeren naar dr. E. J. M. Nolet. Na zijn overlijden wordt zijn testament geopend. Wij vermelden hier de volgende legaten: aan het RK Parochiaal Armbestuur f20.000,aan het R.K. Wees huis f 20.000,aan het Liduinagesticht f 20.000, aan de St. Willibrordusstichting f 20.000,aan de St. Vincentiusvereniging f 5.000,aan de Diaconie van de Ned. Herv. Gemeente f 5.000,aan de Dia conie van de Gereformeerde Gemeente f2.000,aan het armbestuur van de Oud Bisschoppelijke Clerezij f 1.000,aan het Ondersteuningsfonds voor hulp behoevende leden der Maatschappij ter bevordering der geneeskunde f2.000,en ten slotte „voor de bouw enz. van een R.K. Ziekenhuis": f 300.000, Twee feiten trekken de aandacht. In de eerste plaats blijkt, dat dokter Nolet ook de diaconieën van de kerkgenootschappen niet heeft vergeten, wat wijst op een niet geheel starre geesteshouding in de groepe ringen van de Schiedamse gemeenschap. In de tweede plaats, dat het voor die tijd bijzonder grote legaat van drie ton voor de bouw van een R.K. Ziekenhuis toch niet heeft kunnen verhinderen, dat dit zieken huis pas in 1928 vele jaren na de bouw van een nieuw gemeenteziekenhuis dus in gebruik is ge nomen. Wat is de oorzaak geweest van de lange duur van de realisering van de ziekenhuisbouw Laten wij beginnen met te constateren, dat er ook vóór het overlijden van dokter Nolet sprake is geweest van plannen voor de bouw van een R.K. Ziekenhuis hier ter stede, met name in de jaren 1909 en 1913. De lezers wil ik hier niet vermoeien met de ingewikkelde besprekingen in de gemeenteraad over grondruilingen en transacties, die geen voortgang hebben gevonden, en soms in de raadsnotulen een zekere geprikkeldheid doen ver onderstellen. In de plaatselijke pers komen ingezonden stukken, o.a. in de Nieuwe Schiedamse Courant. Daar wordt geschreven onder het pseudoniem „Son- derdanck" (de arts, die blijkens de levens van Liduina, „die maghet van Sciedam", haar heeft behandeld). De inzet van de controverse is steeds of in een ge meente- ziekenhuis Rooms-Katholieken ten volle, ook op godsdienstig gebied, zich thuis hebben kunnen voelen. Een zeer belangrijke rol in dit alles speelt de dan reeds bestaande R.K. Vereniging voor zieken verpleging te Schiedam. Het had zo kunnen zijn, dat de dood van dokter Nolet het zij met alle eerbied gezegd genoemde Vereniging ineens van alle financiële zorgen had be vrijd. Maar in het testament van dr. Nolet lezen wij, dat na zijn dood, ten behoeve van genoemde Vereni ging, bij de Nederlandse Bank in bewaring zou worden gegeven een bedrag van f300.000,in rentegevende effecten „om met genoemd bedrag naar gelang van de behoeften te betalen de kosten van het gebouw en van de eerste exploitatie". De vereniging kan dus niet vrij over de effecten be schikken: zij kan ze niet te gelde maken. Het bestuur moet lijdelijk toezien, dat allengs het kapitaal door waardevermindering inkrimpt, terwijl anderzijds ma- teriaalprijzen en lonen schrikbarend de hoogte in gaan. In 1921 de kruitdamp van de eerste wereldoorlog is reeds lang opgetrokken blijken o.a. „de Russen", Russische aandelen wel te verstaan, onder het rijk der Tsaren een zeer veilige belegging, vodjes waarde loos papier geworden te zijn. Het kapitaal, door wijlen dokter Nolet voor bouw en begin-exploitatie van het R.K. Ziekenhuis bestemd, is dan tot minder dan de helft in waarde gedaald. Het moet een hele prestatie genoemd worden van de R.K. Vereniging voor Ziekenverpleging te Schiedam en haar vele en velerlei zorgen gegeven hebben om het zó ver te krijgen, dat op 15 mei 1928 het oudste gedeelte van de huidige Dr. Noletstichting geopend kan worden. Het spreekt van zelf, dat het R.K. Zieken huis genoemd is naar wijlen dr. E. J. M. Nolet iemand, waarvan men meer zou willen weten en dat het altijd zijn naam zal blijven dragen. Dat de bouw van een R.K. Ziekenhuis in een behoefte heeft voorzien, is zonder meer duidelijk. En sindsdien is de bevolking van Schiedam zo zeer toegenomen, dat de reeds lang bestaande plannen om het gemeente ziekenhuis door een groter complex te vervangen, verwezenlijkt worden, terwijl ook de Dr. Nolet stichting alsmaar uitdijt. We hopen, dat dit alles geschiedt tot heil van onze gemeenschap en in het besef, dat beide instellingen deel uitmaken van een Schiedamse Gemeenschap.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1966 | | pagina 17