SCHIEDAM
en de
NS
Ons mooie station,
de frequentie en de
internationale treinen
1.900.000 reizigers
Protesten
68
Het oude stationnetje van Schiedam moest
laag blijven in verband met de windrechten
van de molenaars.
In Delft had een houtzaagmolenaar een overkap
ping van tachtig meter geëist om het brandgevaar
van zijn molen af te wenden. Eerst na langdurige
onderhandelingen liet de man zich afkopen. Hij kreeg
een ander stuk grond voor zijn molen (die overigens
bij de verhuizing zo bouwvallig bleek, dat hij helemaal
vernieuwd moest worden). Het stadsbestuur van Delft
stelde ook zijn eisen: de spoorlijn moest vlak bij de
poort van de Watersloot komen: daarbij moesten
de Spoorwegen zich verplichten het Singelwater op
een diepte van twee meter onder Delfts peil te houden.
En passant kostte de overeenkomst de Spoorwegen
nog drie kostbare bruggen... Maar het bekendst
van al de Delftse moeilijkheden was het beruchte
laantje van Van der Gaag, een onwillige eigenaar,
die met allerlei juridische spitsvondigheden de plan
nen van de spoorwegen ernstig doorkruiste.
In het najaar van 1846, toen zijn beroep door de Hoge
Raad was verworpen, bleken zijn ware bedoelingen:
hij stelde onmogelijk hoge financiële eisen t.a.v. de
grond, die hij moest afstaan, nl. f 20.000,voor de
315 m2 (waarvoor de spoorwegen hem royaal genoeg
f 100,hadden geboden). Om voortgang met de
lijn te kunnen maken, besloot de maatschappij een
hulpspoor aan te leggen over aangrenzende grond en
zo reed men een tijd lang in een hoefijzervormige
boog om het Laantje van Van der Gaag heen, zelfs
nog bij de officiële opening op 31 mei 1847 „toen een
feesttrein van Den Haag naar Rotterdam en terug
de genoodigden vervoerde en het hulpspoor (zonder
ongeval) met de reglementaire snelheid, die voor de
andere gedeelten van den spoorweg was vastgesteld,
bereed" (vermoedelijk 38 km per uur!).
Maar het is wel zo, dat de spoorwegen ons thans met
gelijke munt hebben terugbetaald. De chef-exploitatie
van het district Zuid-Holland, Mr. J. P. A. van Balle-
goijen De Jong heeft het ons fijntjes voorgerekend:
Schiedam een van de 550 stations van de Neder
landse Spoorwegen heeft dagelijks 2600 vertrek
kende en 2700 aankomende reizigers. Dat is een
totaal van circa 1.900.000 per jaar. Deze reizigers
hebben in 1965 aan de Spoorwegen opgebracht
f 2.098.000,en dat is dan wel een mooi dubbeltje,
maar voor Schiedam toch niet voldoende om op de
eerste rang te zitten.
En daarom: tot mei 1965 gold voor de treinenloop
een halfuur-dienst met enkele aanvullingen in de
spitsuren, maar per eind mei is deze in een 20-minuten-
dienst omgezet: het werd elk uur een sneltrein, die
de grote stations aandoet (Den Haag - Delft - Rotter
dam - Dordrecht), verder een semi-sneltrein voor de
middelgrote stations (Sloterdijk - Heemstede -
Haarlemmerhout - Schiedam - Blaak - Zuid - Lombar-
dije en Zwijndrecht) en dan nog een stoptrein, die
alle stations bedient. Kijk, en dat wij daarbij werden
ingedeeld bij de stationnetjes Heemstede, Haar
lemmerhout, Zuid-Lombardije en Zwijndrecht, dat
heeft ons allen tegen de haren ingestreken. Dat
nemen we niet. Bovendien stelt ons dat telkens voor
onaangename verrassingen als we ergens op een
aansluiting wachten.
De protesten kwamen uit alle kringen. De burgerij,
de industrie, het stadsbestuur, de zakenwereld, de
Kamer van Koophandel. De pers heeft in dit geval
het coördinerende werk verricht. Ze bundelde alle
protesten en kwam met de suggestie, om hier eens