rshuis MINIATUUR fcooemcrsi}! 95 Aan het boek is ongeveer vijf jaar gewerkt. Niet voortdurend, maar meer als de meteorologische en huiselijke omstandigheden het toelieten, als hij er zin in had en wanneer hij niets te doen had voor zijn school waaraan hij verbonden is als leraar geschiedenis. Vandaar: „Schrijf maar dat ik het voor de lol doe!" Dat houdt niet in dat het werk daarom anders, minder zou zijn, dan wanneer het plezierige element daarin geen rol zou hebben gespeeld. Juist niet mis schien. De man die werkt aan zijn hobby, die tegelijker tijd zijn vak is, is misschien zelfs objectiever, rustiger in zijn oordeel en vasthoudender in zijn onderzoek dan de „schrijver om den brode" die in dit kleine taal gebied niet alleen met goed werk maar ook met een behoorlijke frequentie op de markt moet komen. Tenminste... dat willen de uitgevers van hem. „Ik verdeel mijn tijd", zegt dr. H. Schmitz, „tussen mijn school en het werken aan een willekeurig ander object, hoewel ik voor mezelf niet vind dat je deze dingen van elkaar gescheiden moet zien. Het is per slot van rekening één vak en naast het lesgeven blijf ik graag actief op het gebied van de zuivere weten schap. Nee...", verbetert hij zich zelf na een tijdje, „je moet het nog anders zien. Het is één vak, waar je op verschillende manieren mee werkt en of dat nou op school of hier thuis is maakt voor mij geen enkel verschil. Het één is misschien alleen een middel om in het andere niet onder het stof te raken." Op deze wijze werkend heeft hij aan verschillende periodieken historische bijdragen geleverd en op precies deze wijze is hij vijf jaar geleden begonnen aan de bestudering van de geschiedenis van het Schiedamse Proveniershuis. Niet met de gedachte een boek te gaan schrijven, maar om der wille van de studie naast het vermoeiende en veeleisende leraar schap. Omdat het de laatste tijd meer en meer gebruikelijk wordt dat de auteur bij voorbaat zelf een apologie voor zijn werk schrijft, vroegen we de heer Schmitz wat hij over het te verschijnen boek te zeggen heeft. Als enig antwoord wrijft hij bedachtzaam langs zijn neus. „Het ziet er mooi uit", zegt hij tenslotte aarze lend. „Heel verzorgd". Het laatste klinkt als een compliment. Dat is het ook wel waard, want de nieuwe Miniatuur is verschenen als een klein, hand zaam boekje. Geen pocket, maar ook geen brochure, zoals alle voorgaande, maar een kleine zelfstandige uitgave, die past in een bepaalde (verder op te bouwen) reeks. Sïa!*""'* WK i p 1.njFgu. «ju -1v i v- i :v. Het omslag van de Miniaturen, althans deze, is anders geworden. De Schiedamse Gemeenschap heeft ge broken met het vaststaande schema en in plaats daarvan gekozen voor een eenmalig omslag. Het karakter van de inhoud is daarentegen onveranderd gebleven, maar verandering daarin was ook onnodig. Ondanks het „tienjarige bestand", de „adempauze", zoals SG-directeur P. van den Boom het vriendelijk noemde, heeft de Miniaturenreeks nog niets van zijn glans als serie van gedegen werkjes verloren. Over de inhoud van „Het Proveniershuis te Schiedam" zegt H. Schmitz heel weinig. Het hoogst noodzakelijke over de indeling en wat hem voor ogen heeft gestaan voor hij eraan begon. „Niets", zegt hij van het laatste, „ik ben er aan begonnen zonder dat ik precieze plannen had." „Ook niet om het uit te geven?" „Zeker niet om het uit te geven", antwoordt hij, „dat is pas veel later gekomen. Je moet het zo be kijken", vervolgt hij na een tijdje. „De geschiedenis is een riool. Nee... een beerput die nodig moet worden schoongemaakt en waaraan je gaat beginnen zonder vaste plannen. Je kan niet eens plannen maken omdat je je geen voorstelling vormen kan van wat er allemaal uitkomt. Soms heb je iets goeds, soms heb je iets, dat nauwelijks voldoende is voor een „krante- stukkie" en soms kan je het alleen maar in de kast kwijt."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1966 | | pagina 11