H. SABEL
- een 'self-made man'
1
I
137
HENDRIK Sabel. Geboren in 1900 te Strijen, in een huisje aan de dijk.
Vader was landarbeider, dus arm. Kleine Henk is elf jaar en vier maanden
oud als de maatschappij hem groot genoeg vindt om mee te ploeteren voor de
welvaart der Hoeksche Waardse boeren. Henk staat dan dagelijks op het land
met spade en riek en ziet jaloers toe hoe buurmans kinderen van de overkant na
de lagere school naar de mulo gaan en vervolgens naar de kweekschool.
Een van die kinderen, een jongen van Henks leeftijd, gaat zich later met de jonge
Sabel bemoeien. Hij is dan zeventien en de buurjongen, pas afgestudeerd aan de
kweekschool, laat Henk iedere avond op zijn kamer komen om met hem de hele
lagere school nog eens door te nemen en onderwijst hem ook de leerstof van wat
we nu het voortgezet lager onderwijs noemen.
Henk Sabel ontdekt op een dag dat de onderwijzer hem niets meer kan leren en
gaat schriftelijke cursussen volgen. In de herfst van 1921 constateert hij dat het
landai beider-zijn niet zijn levensvervulling kan zijn. Hij schrijft op een advertentie
van de Rotterdamse politie, die aspirant-agenten vraagt. Hij wordt met 23 andere
jonge mannen opgeroepen voor een test en hoort tot de drie uitverkorenen, die
het dienderspak mogen aantrekken.
Twee jaar blijft hij bij de politie; een poosje als straatagent van het bureau Pauwe-
steeg, hartje Rotterdam. In juni 1923 verhuist Henk Sabel naar Limburg; hij
treedt in dienst bij het rijk en wordt grenscommies. In 1925 komt hij naar Schiedam
om er bij de dienst der accijnzen te gaan werken. Als hij deze dienst in 1949 ver
laat om een wethouderschap te aanvaarden, is hij hoofdassistent.
H. Sabel is in het Schiedam van voor de oorlog actief in de SDAP; hij is o.m. vier
eneenhalf jaar secretaris van de afdeling. Voor de oorlog is hij één jaar raadslid
voor de SDAP, van 1933 tot 1934. Dat ene jaar is voor hem voldoende om meer
dan tabak te hebben van het politieke spel. Het is hem te weinig constructief, er
wordt te veel gescholden. Pas in 1946 neemt hij opnieuw zitting in de gemeente
raad. Dan zijn er vijf oorlogsjaren geweest, waarin H. Sabel niet klakkeloos met
de regels van de bezetter akkoord gaat.
Integendeel: hij wordt zeer actief in de LO en het manipuleren met valse en echte
bonkaarten wordt de specialiteit van hem en zijn naaste verzetsvrienden. Na de
oorlog is H. Sabel dan ook een van de vertrouwensmannen, die advies moeten
uitbrengen over de samenstelling van het college dat de nood-gemeenteraad moet
kiezen.
H. Sabel wordt in die raad voorzitter van de SDAP-fractie, in 1946 van de P.v.d.A.-
fractie. In 1946 wordt hem reeds het wethouderschap aangeboden, dat van finan
ciën. Sabel bedankt er echter voor; de cijfers trekken hem niet. In 1949 is de
portefeuille van onderwijs en sociale zaken beschikbaar en daar tekent H. Sabel
wél graag voor.
H. Sabel blijft 17 jaar wethouder. Op 5 september 1966, te middernacht, is hij
echter opeens ambteloos burger. In zijn oren klinken dan nog de woorden na,
die burgemeester Roelfsema enkele uren daarvoor in de laatste zitting van de
„oude" gemeenteraad over de persoon van de self-made man Sabel had ge
sproken.
„Een man, waarvoor wij allen groot respect hebben."
„Die als wethouder een gróót man is geworden".
„Die in het besturen zijn levensvervulling heeft gevonden."
Die man krijgt op 6 september, 's middags in de aula van het Stedelijk Museum
uit handen van burgemeester Roelfsema de erepenning van de Schiedamse Ge
meenschap uitgereikt. En daarna volgt een défilé van Schiedammers, mét en
zonder functies en titels, mét en zonder geschenken. Maar allen zónder dat ver
plichte in hun tred, dat de geroutineerde receptieganger zo kenmerkt. Naar deze
man kwam Schiedam graag om hem een hand te geven.
Hendrik Sabel zei aan het eind van die middag: „Dat is mijn mooiste cadeau
geweest, dat iedereen er was. Ook de mensen die niet hoefden."
A.W.