Ex-onderwijzeres mej. G.deGraaff als wethouder bezig met onder wijs en cultuur 168 'T IS EEN UITDAGING! MEJUFFROUW G. DE GRAAFF heeft in deze dagen in haar wethouders kamer op de hoek van Hoogstraat en Grote Markt keus uit twee dingen om haar ogen op te richten. Dat zijn de grijze lettertjes van doorwrochte verhandelingen over de Mammoetwet, de boeken van de gemeentebegroting, gortdroge nota's over alles en nog wat én het zijn de Schiedamse paartjes die beneden op het marktplein voor komen rijden om zich in het Stadhuis in de echt te laten verbinden. Mejuffrouw De Graaff sinds september wethouder van onderwijs en culturele zaken verdeelt haar aandacht. Ze léést al die tractaten, boeken en instructies die haar wegwijs moeten maken in de materie die straks haar beleid behoeft en ze werpt ook af en toe een oogje op het va-et-vient van de jonge echtelieden beneden. „Wat vooral je aandacht trekt", zegt ze, „is de verkeerschaos die soms ontstaat als er een paar huwelijken tegelijk of direct achter elkaar zijn. Je begrijpt niet dat de chauffeurs van de trouwauto's soms hun passagiers nog kunnen laten uitstappen. Laatst kwam er een gezelschap met eigen auto's voorrijden. Toen het bruidspaar na een poosje weer naar buiten kwam, stond juist hun auto helemaal vast geparkeerd. Ze moesten toen keurig een poosje blijven wachten totdat de parkeerkluwen ontward was en hun auto vrij kwam." Ze lacht, maar kijkt dan direct weer ernstig. „Denk niet", zegt ze, „dat ik de hele dag uit het raam zit te koekeloeren. Ik heb waarachtig wel wat anders te doen." Jawel: wethouder worden is moei lijker dan u denkt. Mejuffrouw De Graaff geeft het ruiterlijk toe: „Ik heb er natuurlijk van het begin af tegenop gezien. Als je er in stapt met de gedachte: dat varkentje was ik wel even, ga je natuurlijk de mist in. Ik verwachtte inderdaad wel een tamelijk moeilijke baan, maar het blijkt dat het nog inspannender is dan ik dacht. Ik doe voorlopig niets anders dan lezen, luisteren, vragen. Verkennen is het." Verkennen: vandaar de sportnota 1960, die op haar bureau ligt; vandaar de gemeentebegrotingen van dit jaar en andere jaren. De nieuwe wethouder moet zich geheel inwerken in het ge- meentebestuurswerk. Ze mist immers ook de ervaring van het werk als raadslid. Als ambtenares bij de ge meente ze was tot augustus hoofd van de Theo Thijssenschool mocht ze geen zitting nemen in de gemeente raad. Voelt ze dit ontbreken van ervaring in de gemeenteraad als een handicap „Ach", zegt ze, „ik ben niet de eerste die zonder ooit in de raad te hebben gezeten, het college van burge meester en wethouders binnenstapt. En ik heb natuurlijk als meelevend burger wel degelijk gevolgd wat er in de raad gebeurde. Bovendien had ik door mijn vrij actieve lidmaatschap van de Partij van de Arbeid veel con tact met raadsleden. Nee, helemaal onwetend ben ik niet. Maar ik geef toe dat ik nog verschrikkelijk goed zal moeten opletten een onderwijs term in de raad. En ik lees natuur lijk alles wat los en vast is, want één ding weet ik: als je als wethouder respect wilt afdwingen, is de eerste vereiste dat je je zaakjes tot in de finesses kent."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1966 | | pagina 12