169
Ze krijgt veel en goede instructie
van het ambtenarenkorps van haar
departement. „Iedereen werkt gewel
dig mee", zegt ze, „dat is een grote
steun. Want geloof me: ik heb er als
een huis tegenop gezien, tegen dit
werk. De reden dat ik eraan begonnen
ben, is dat ik vind dat iedere mens de
moed moet hebben om in zijn leven
eens iets geheel anders te gaan doen.
Ik wilde na al die jaren bij het onder
wijs wel eens iets nieuws, sociaal werk
bijvoorbeeld. Aan het wethouderschap
heb ik nooit gedacht totdat anderen
er vorig jaar over begonnen. Toen
men het mij vroeg, was mijn eerste
reactie: nee, dat kan ik niet. Maar ze
wisten me te overtuigen van mijn
eigen capaciteiten. Dat moet ik nu dus
waar maken."
Onderwijs en culturele zaken: in het
eerste is ze beroeps, in het tweede
amateur. Ze zegt: „Ik ben in het on
derwijs, waar ik als wethouder het
meest mee te maken krijg, natuurlijk
aardig thuis. Maar wat culturele zaken
aangaat, ben ik vooralsnog een goed
willende leek. Ik heb wel belangstel
ling voor cultuur, wel degelijk, maar
in de beleidsproblematiek ervan heb
ik me nooit eerder verdiept."
En dat wordt thans van haar ge
vraagd. Heeft ze al uitgesproken
meningen over de cultuur in Schie
dam
„Nee", zegt ze, „nee. Dat wil zeg
gen: ik heb misschien wel meningen,
maar die houd ik toch voorlopig voor
me. Het zou wat te aanmatigend staan
als hier een kersvers wethoudertje een
referaat weg zou gaan geven over hoe
het met de cultuur moet en hoe het
niet moet in Schiedam. Lezen, luiste
ren en vragen; daarbij moet ik me
voorlopig houden. En mondje dicht.
Denken, maar niet hardop zeggen. Ik
zie toch al de dag met enige schroom
tegemoet dat ik voor het eerst in de
gemeenteraad mijn woordje zal moe
ten doen over een bepaalde zaak die
in mijn sector thuis hoort. Discussie
techniek Nee, die heb ik niet zo
veel. Ik heb natuurlijk wel mijn mond
opengedaan op vergaderingen, maar
echt partner zijn in een groot debat,
dat wordt een nieuwe ervaring voor
me. Vandaar dat ik zo intensief aan
het studeren ben 't is allemaal een
kwestie van je zaakjes weten zodat
ik nooit met mijn mond vol tanden
hoef te staan."
Mejuffrouw De Graaff, die hoe
wel misschien de hierboven aange
haalde, zonder eh en tja achter
elkaar gezette uitspraken een andere
indruk wekken vrij aarzelend en
zorgvuldig formulerend spreekt, heeft
na enig aandringen toch wel iets te
zeggen over de cultuursituatie in
Schiedam. Ze zegt„Er moet nog erg
veel gebeuren in Schiedam; dat kan
ook iedereen terecht zeggen die géén
wethouder is. Maar toch moet je
nuanceren: als er in Maassluis een cul
turele nota verschijnt met een vijf
jarenplan, dan zegt iedereen: tjonge,
kijk toch eens hoe voortvarend zo'n
kleine gemeente toch is, vergeleken
bijvoorbeeld met Schiedam. Maar zo
is het natuurlijk niet helemaal. Als je
zo'n plan bekijkt, kun je er als Schie
dammer al direct het nodige afschrap
pen, want het meeste dat Maassluis
wenst, heeft Schiedam allang. En
weet u wat mij ook altijd verwon
dert Er is een groep, die altijd mop
pert van: we willen dit en we willen
dat. En als er dan in Schiedam eens
iets te doen is, zie je niemand van die
groep."
Hiermee houdt 's wethouders be
schouwing op de plaatselijke cultuur
situatie op. „Er is een cultuurnota op
komst", zegt ze, „ik moet me daar
nog zó in verdiepen, dat ik momenteel
mijn mening niet kan geven. Dat geldt
voor meer zaken. Sinds ik als wethou
der begonnen ben te werken, is er van
vrije tijd weinig meer gekomen. Maar
ik klaag niet. Ik heb kunnen weten
waar ik aan begon, 't Is een uitdaging.
Zo'n uitdaging, die je op een zeker
moment in je leven graag aanvaardt."
Aan het weefgetouw voorwerp
van haar grote hobby komt de
nieuwe wethouder de komende maan
den niet meer toe. Het zal minstens
tot na de begrotingsdebatten duren
eer er weer een draadje gespannen
wordt. Tot die tijd is mejuffrouw
De Graaff zelf gespannen genoeg.
A.W.