De schrijver ADRIAAN YA en SCHIEDAM door Martin Mooij 236 jN februari 1946 keerde de toen nog geen dertigjarige schrijver Adriaan van der Veen uit de Verenigde Stalen terug naar Nederland. Van der Veen had de oorlogsjaren in Amerika doorgebracht. Hij was er getrouwd en ook vader geworden. Het leven dat hij er had geleid, was rijk aan afwisseling geweest. In februari 1940 was hij naar „liet land van de onbegrensde mogelijkheden" vertrokken, zeer tot verbazing van vrienden en collega's, die zich maar niet konden voorstellen, dat hij daarvoor zijn „mooie positie" als redacteur bij „Het Vaderland" had opgegeven. Wat de jonge journalist in Amerika wilde zoeken, was voor velen niet zo duidelijk. Zelf was hij van mening, dat er voor een dagbladschrijver geen betere ervaring was, dan een verblijf in dat land. Uiteraard kon hij er bij zijn vertrek niet mee rekenen, dat hij er zo lang zou moeten blijven. Ken ander motief was van meer romantische aard. Enkele jaren voor de oorlog had hij een Amerikaanse studente leren kennen, die toen een grote indruk op hem gemaakt had. Hij was er zeer in geïnteresseerd haar opnieuw te ontmoeten. Hun relatie was echter van korte duur, want het bleek al gauw, dat zij niet bij elkaar pasten. Gedurende zijn Amerikaanse periode was Van der Veen terwiiie van het dagelijks brood en ook om zijn Nederlan derschap op alle mogelijke gebieden actief. Na de bezetting van Nederland schreef hij teksten voor radio-uitzendingen naar het gevangen vaderland. Hij deed dienst als radio-omroeper. Hij was redacteur van een Nederlands-Engels tijdschrift. Later werd hij één der secretarissen van de Commissie voor Neder- lands-Indië, Suriname en Curasao en ga zo maar voort. Voor zijn wisselende betrekkingen moest hij verschillende malen verhuizen en op deze wijze leerde hij Amerika beter kennen. Natuurlijk had hij ook zijn sociale verplichtingen, zoals liet onderhouden van relaties met andere emigran ten en dan was hij tenslotte ook nog echtgenoot en vader. Wat het laatste betreft, betekende dit dat hij er volgens de Amerikaanse opvattingen ook echt met de kinderwagen op uit moest. Wat er dan nog aan tijd overbleef, was inderdaad voor Item. In die luttele uren schreef hij. Het kan voor Adriaan van der Veen geen eenvoudige beslissing geweest zijn, zijn vrouw Jeanette en zijn zoon Robert mee te nemen naar dat pas bevrijde Nederland. Een schoonzuster begreep er tenminste niet veel van. Deze had er bij zijn vrouw op aangedrongen, dat Adriaan zou opteren voor het Amerikaanse staatsburgerschap. Het had immers geen zin om terug te keren naar dat berooide Europa, of wat daarvan nog over was. Mevrouw Van der Veen was echter een andere mening toegedaan. Zij kende het verlangen van haar man naar zijn geboorteland. Zij wist hoe graag hij zijn familie wilde terugzien. Het was voor haar geen probleem. Natuurlijk ging zij mee naar Nederland. Zonder enige verwachting overigens. Eerst in Europa realiseerde zij zich wat de oorlog in werkelijkheid had betekend. Zó had zij het zich niet voorgesteld. Bij hun aankomst bleek, dat de kisten met bagage door het zeewater bescha digd waren. Een bevriende boekhandelaar bracht de spullen in een oude krakende bestelwagen naar Den Haag. Hij had ook onderdak aangeboden aan liet jonge gezin. Nog diezelfde nacht kwam de politie met hen kennis maken. Er was nl. een telefoontje ontvangen, dat op dat late uur ergens kisten naar binnen waren gedragen. Zoiets was zeer verdacht in die tijd. Nederland was nog maar pas vrij. En op zichzelf was het ook al wat vreemd, dat er plotseling een gezin uit Amerika kwam, terwijl toch iedereen zou wensen juist naar dat land te ver trekken. Wie weet, wanneer de politie nog verder gezocht had, dan was mis- chieen ook wel het manuscript te voorschijn gekomen van een roman, die Adriaan van der Veen had meegebracht uit de Verenigde Staten. Het was de roman over een jongen, Anton, wiens jeugd wordt beschreven. Terwijl iedereen uitzag naar de letterkunde van de vrije wereld, nu iedereen nieuwe literaire stromingen wilde leren kennen en hartstochtelijk verlangde naar het buiten landse, dat als een bevrijding gezien werd na zoveel ellende in eigen land, kwam Van der Veen terug met deze roman over zijn eigen jeugd, met een roman die in Holland en zelfs voor een heel groot gedeelte in Schiedam speelde. Nog in hetzelfde jaar zou liet boek verschijnen bij uitgeverij Qucrido te Amsterdam onder de titel „Wij hebben vleugels". Een roman over Schiedam? Dat is wat veel gezegd, al zal iedere jonge en oudere Schiedammer onmiddellijk de weg vinden in dit boek. De naam Schiedam wordt niet eens genoemd. In „Wij hebben vleugels" heet de stad Polderingen, maar liet kost de lezer geen moeite te ontdekken waar het verhaal gesitueerd is. Ai gauw wandelt of fietst hij samen met Adriaan van der Veen van het eind van de twintiger naar de dertiger jaren van deze eeuw. Hij gaat daarbij langs en door het Broersveld, Koemarkt, Plantage, Sterrebos, de om geving van de Lange Achterweg, de Gorzen, en al die andere straten en wijken, die in Schiedam een plaats hebben of hadden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1966 | | pagina 36