N DER VEEN Koffie drinken in De Kroon- dat is helaas voorbij 237 Hoewel het aanvankelijk wat merk waardig aandoet, dat een Nederlands schrijver na een verblijf in oorlogstijd in de Verenigde Staten, terugkomt naar Nederland met een door en door Nederlandse roman, is dit bij nadere beschouwing niet langer zo bevreem dend. Tot op zekere hoogte was „Wij hebben vleugels" een noodzakelijke afrekening met zijn jeugdjaren. Men vindt er misschien één van de belang rijkste redenen in terug van zijn ver trek naar Amerika, ook al wordt dit dan niet met zoveel woorden gezegd. Zelf zegt Van der Veen over dit boek, dat voor een schrijver zeker aan het begin van zijn carrière geldt, dat hij zijn onderwerpen niet zoekt, maar heeft. Hij kan deze alleen maar be heersen, zoals hij zijn leven, waarin hij, zonder immers te kunnen kiezen, geworpen is, daarna dan alleen nog maar kan beheersen en in de juiste banen leiden in een voortdurende strijd tegen alle krachten, die hem hun wil trachten op te leggen. Ik sprak van een tot op zekere hoogte noodzakelijke afrekening met zijn jeugdjaren. In zijn roman laat Van der Veen zijn hoofdpersoon in diens relaties met anderen geen ver antwoordelijkheid aanvaarden. Zoals hij zelf meent te begrijpen, komt het er voor hem op aan op een afstand toe te kijken, aandachtig maar niet gebonden volgend wat er gebeurt. Om dit te kunnen begrijpen moet men meer weten van de jeugd van de schrijver. Deze was niet in alle opzichten even gemakkelijk. Wie Van der Veen nu kent als een bekend en zeer ge waardeerd romancier, als de redac teur letterkunde van de Nieuwe Rot terdamse Courant, als gastdocent aan een Amerikaanse Hogeschool en in tal van andere functies, die zal zich maar moeilijk kunnen voorstellen, dat Adriaan in zijn Schiedamse jeugd ja ren van zwarte armoede heeft gekend. Het is daarvoor noodzakelijk zijn oudere werk te kennen, zoals het reeds genoemde „Wij hebben vleugels" of het nog veel oudere „Geld speelt de grote rol", dat al in 1938 verscheen. Dit laatste boekje, een verhalenbun del, is trouwens grotendeels in Schie dam geschreven. Het zijn directe, kei harde reportages van een onverbloem de bittere armoede, een aangrijpend relaas van de maatschappelijke onder gang van kleine en daarom weerloze mensen. De verhalen in „Geld speelt de grote rol" zijn bijna stenografische notities. Ze zijn strak, bijna droog en zonder sentiment geschreven. Om ze volledig te kunnen aanvoelen, moet men de crisisjaren gekend hebben, of in ieder geval meer van de jeugd van de auteur weten. De sfeer, die hier ge schetst wordt, is zo zwart en zo uit zichtloos als wij ons thans nog nau welijks kunnen voorstellen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1966 | | pagina 37