K KWESTIE VAN
DE ZAAK
OP POTEN ZETTEN
Mr. MARI|NEN NA ÉÉN |AAR RIJNMOND
I
Rob Collette
272
A LS ik eens even aan iets
anders wil denken, sta ik
hier dikwijls te kijken".
Op de zevende verdieping van het
kantorenflat aan het Stations
plein werpt de voorzitter van het
openbaar lichaam Rijnmond, mr.
V. G. M. Marijnen een tevreden
blik op Schiedam's panorama dat
zich vele tientallen meters lager
in al zijn schilderachtigheid ont
vouwt.
Even tevoren praat ik met zijn
secretaresse tegen hetzelfde schit
terende decor over het artikel
dat Martin Mooij in het december
nummer van de SG over Adriaan
van der Veen schreef. Naar
aanleiding daarvan bekent ze
minder goed te oordelen over
diens roman De Idealist.
Ik moet desondanks aan de titel
van dat hoek terugdenken,
wanneer wachtend op de eerste
koffie het gesprek met mr.
Marijnen op gang komt met een
opmerking mijnerzijds over zijn
groeiende populariteit in het Rijn
mondgebied, die resulteert in een
wassende stroom van uitnodi
gingen voor de meest uiteen
lopende gebeurtenissen. Hij ver
schijnt er, meestal.
K heb dat altijd een van de voorwaarden gevonden voor het werken
in een hoog openbaar ambt. Maar als je eenmaal tot zo'n post
geroepen bent, kom je nooit meer in een trein, bezoek je eigenlijk
geen gelegenheden meer waar je in contact kunt komen met de mensen
die door je bestuurd worden. Ik ben blij dat ik er nu wel toe in staat
ben".
Loopt die persoonlijke populariteit parallel aan een groeiende te vreden-
Iieid met Rijnmond als bestuurslichaam over dit gebied?
UOOh „Ach, Rijnmond moet zijn tijd hebben; het is alleen zo dat ons
weinig tijd is gegeven. Steeds meer dringt zich de noodzaak van het
R. van der Weyde snel nemen van maatregelen, van planning op korte termijn aan ons
op. Het ontwikkelen van die activiteit is tevens van psychologische
betekenis. Ons werk zou bij het uitblijven van resultaten teveel
weerstanden gaan oproepen".
FOtO'S* Idealist en ook realist, getuige zijn antwoord op de vraag of Rijn-
mond dan niet veel eerder tot stand had behoren te komen. Hij
ontvouwt rustig dat wijzigingen in onze bestuurlijke vormen nimmer
snel te realiseren zijn. Hij wijst op de tradities, het vasthouden aan
waarden die in het geding komen en die ook wel degelijk waarden
zijn, al kunnen ze dan remmend werken.
„Maar zo is het niet alleen op bestuurlijk niveau. Ook in het bedrijfs
leven kennen we de reserves tegenover het andere, de nieuwe opzet,
de samensmelting van zekerheden die voorheen zo op zichzelf stonden.
Ook daar komt men dikwijls te laat, met fusies bijvoorbeeld. Dat
wordt vooral in een tijd als deze bewezen".
In dat opzicht, zo blijkt verder uit zijn woorden, kennen we ook in
internationaal verband onze remmingen. De Europese integratie
bijvoorbeeld, kreeg zijn krachtigste stimulans in de tijden dat de
spanningen in of met het Oosten opliepen. „Het is wel te betreuren,
dat in een periode van rust onmiddellijk weer vertragingen in zo'n
eenwording optreden. Maar dat is menselijk".