291
De stoomtram van de Rotterdamse Tramwegmaatschappij
met personeel van de lijn Rotterdam-Delfshaven-Schiedam.
DIE oude stoomtrams zien er in onze ogen nogal
antiek uit. Grappige machines, hélemaal uit de tijd.
Dat is natuurlijk waar, maar we moeten toch groot respect
betonen. In het laatste kwart van de vorige en in het begin
van deze eeuw heeft de stoomtram uitgestrekte „achter
gebleven gebieden" opengelegd. Dat waren gebieden waar
de echte spoorwegen niet konden of wilden komen. Auto
bussen waren er nog niet. De stoomtrams hebben, om
maar iets op te noemen, in belangrijke mate bijgedragen
tot de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse eilanden, als
Voorne en Putten, Goeree-Overflakkee, Schouwen-Duive-
land.
De Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (naderhand
zeer verguisd) heeft hier voortreffelijk werk verricht. En
die R.T.M. komen we ook tussen Rotterdam, Delfshaven
en Schiedam tegen. Moordenaar? Doodrijder? Akkoord,
maar het ding moest door de smalle straten van de be
bouwde kommen rijden. En de man met een kruiwagen of
een varken, die de machinist voor zich zag, wilde niet
altijd uitwijken.
Men deed er wat aan. Dr. J. H. E. Reeskamp schrijft in
zijn boekje „Trams" (Alkenreeks): „Reeds vanaf het begin
vertoonde de stoomtramlocomotief een sterk afwijkende
vorm van de stoomtreinloc. Het is begrijpelijk, want.
de vrees was steeds dat de paarden zouden schrikken.
Daarom vooral geen bewegende delen, zichtbaar vanaf de
straat. Aldus ontstonden vierkante blokkendozen."
De R.T.M.-blokkendoos tussen Rotterdam en Schiedam
is door de Schiedammers hartelijk verwelkomd. Hans van
der Sloot schrijft erover in zijn voortreffelijk boek „Schie
dam rond de eeuwwisseling". Weliswaar zegt het raadslid
Viruly „driemaal zullen de paarden de tram rustig laten
passeren en de vierde maal springen ze met rijtuig en al
in het water", en toont hij zich pessimistisch over de renta
biliteit van de stoomtram, doch zijn ongelijk is groot:
„In het eerste jaar vervoerde het trammetje 233.382 passa
giers met een opbrengst van 23.330.20 gulden; cijfers, die
wel iets zeggen als men erbij bedenkt dat dit negen maal de
Schiedamse bevolking was.
Een ongeval met de stoomtram op de Rotterdamse
dijk (omstreeks 1902). Het bijwagentje 346, dat
naast de rails ligt, is een omgebouwde paardetram.