SCHIEDAM- ROTTERDAM met de trom Ik zie de tram nog voor me, ik zie me erachterop springen, op de „bank", een uitstekend stuk, dat een keurig zit- plaatsje bood en waar wij, jongens, vaak een gepast mis bruik van maakten voor een gratis ritje; ik zie nog hoe, eenmaal, toen ik weer eens op de bank zat, een snelle conducteurshand, door het achterraampje gestoken, mijn pet stal en, prachtig-gemikt, in een modderplas gooide, zodat ik wel genoodzaakt was mijn fijne plaatsje te ver laten. Maar dit durf ik zeggen: talloze malen heb ik mij aldus kosteloos door de stoomtram laten vervoeren, al was het een gewaagd werkje om er, als de tram in volle vaart was, af te springen." Het jongetje Hans sprong op de stoomtram bij de Van Oldenbarneveltstraat. Terecht wijs Kees Hazelzet bij deze straatnaam op het merkwaardige accent. Van Oldenbarne- véltstraat, zeggen de Rotterdammers, klemtoon op het „velt". De rest van het land, ook Schiedam, legt de nadruk op de derde lettergreep, bar. Maar dit terzij. Waar de stoomtram naar het verre Schiedam vertrekt, is links het Coolsingelziekenhuis. Het is de straat van de TT ET raadslid Viruly was dus tégen! Van der Sloot glimlacht: „Niet alleen van de zijde van de burgerij kreeg de heer Viruly ongelijk. Zijn mede-raadsleden die wel iets in de stoomtram zagen, verbonden aan de concessie tevens de voorwaarde, dat er eens per week een bagage wagen met gist achter de tram moest worden meegenomen". Tussen Rotterdam, het toen nog zelfstandige Delfshaven en Schiedam ging dus de R.T.M. rijden. Een geduchte maatschappij! In 1881 doet zij met een S.L.M.-Winterthur- loc mee aan de wedstrijd voor stoomtramlocomotieven in Arnhem. De Arnhemse Tramweg Mij wil zijn paardetram vervangen door een stoomtram. De R.T.M. behaalt een derde prijs. De ondernemingslust van de maatschappij wordt geroemd. De Rotterdamsche Tramweg Maatschappij heeft voor dat stukje Rotterdam, Delfshaven, Schiedam te maken met drie gemeentebesturen. Vooral Delfshaven toont zich lastig. In april 1881 gaat de stoomtram rijden van Rotterdam naar Delfshaven. „Tot hier en niet verder. Eerst moeten we de Aelbrechtsbrug vernieuwen" zegt Delfshaven. Voor die vernieuwing trekt het zelf duizend gulden uit Als iedereen goed uitgepraat is, rijden de blokkendozen hortend en stotend op de route Van Oldenbarneveltstraat- Nieuwe Binnenweg-Aelbrechtsbrug, rechtsaf de Mathenes- serdijk op tot de molen aan de Schans, om de molen heen door het land naar het Marconiplein (Hoge Bomen) tot het „havenspoor", van dit spoor af links beneden de dijk, naar boven bij het „rode hek" bij de glasfabriek; vandaar over een verhoging, de waterkering, tot aan de Koemarkt waar een stootblok was. Enkel spoor. „Men vertelt dat de tram meer naast dan in de lijn stond, maar dit is over dreven" zegt R.E.T.-historicus P. Chr. van Gerdingen. "p\E Schiedammers hadden veel plezier in het lijntje. Van der Sloot is nog tevreden als hij constateert dat er van 's morgens vijf tot 's avonds half elf van de Koe markt af een tramstel naar Rotterdam reed, er een op de Koemarkt terugkwam. In Rotterdam keek de journalist D. Hans naar het blokken doosje. In zijn boek „De Stad aan de Maas" schrijft hij: „De stoomtram was intercommunaal, die reed naar Schie dam. Ze begon in van Van Oldenbarneveltstraat, bij de Coolsingel. Daar had je toen het „Café De Stoomtram", zoveel als wachtgelegenheid. Het was fijn rijden met stoom. dichter Leopold en van Johan de Meester, de kunstcriticus van de N.R.C. Dc donker-gebronsde Singalese bokser Battling Siki heeft er zijn kamers. In het Circus Schouw burg aan het Stationsplein vecht hij tegen Piet van der Veer en Wim Westbroek. En de stoomtram davert voort CN zó is het verdergegaan met de railverbinding tussen Rotterdam en Schiedam. De romantiek was voorbij. Op 17 december 1906 ging tussen Rotterdam en Schiedam de elektrische lijn 8 rijden. Toen hadden de trams behalve nummers ook kleuren „voor de analfabeten" zei men. De kleur van acht was rood-groen. Zij reed ten zuiden van de dijk. Op 17 januari 1923, na verbreding aan de polder zijde, ging de tram „boven" rijden. Omstreeks 1946 is het spoor naar het midden gebracht. In november 1929 kreeg lijn 8 in Schiedam gezelschap van lijn 4. In 1960 is deze lijn alleen overgebleven als de ring- lijn die we nu kennen. „Ik stond" zei ons een oud-conducteur „in de oorlogsjaren op lijn 4. We reden van het Marconiplein naar de Koe markt. In de tram was ook een mof. Ineens zag ik hem niet meer; van de tram afgestapt. „Er is een mof verdwenen" zei een mevrouw. „Dan zallie waarschijnlijk te barsten zijn gevallen" zei ik en ik schreef verder in mijn boekje." J. A. MEIJER. 292 Lijn 4 en lijn 8 samen aan het eindpunt in Schiedam. In 1960 bleef alleen lijn 4 over.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 12