edelij k Museum leiding 11 STORIE overnam. Hij begreep alras, dat hij met deze collectie, hoe historisch belang rijk de attributen ook waren, de nieuwe generatie museumbezoekers die toen ontstond niet zou kunnen boeien. Bovendien bleek het met de beperkte financiële middelen onmogelijk iets te verwerven dat zou passen bij schil derijen zoals het introverte portret van Isabella Abgus van Matthijs Maris (1839-1917) of de goed geschilderde café-impressie van Jozef Israëls (1827- 1911) om maar twee werken uit de Haagse School te noemen. Mede doordat vele werken in de loop der tijden hoe op prijs gesteld ook eigenlijk als eenzame pieken in de ver zameling zaten, en vanwege de wens om ook eigentijdse kunst te tonen, werd rond de jaren 1949-1950 begonnen met de organisatie van tentoonstellingen van jonge veelbelovende kunstenaars en werd werk van hen aangekocht. In deze periode beginnen we de ge schiedenis te schrijven van de belang rijke verzameling na-oorlogse kunst, welke het museum thans bezit. Het begon met tentoonstellingen van Appel en Corneille, die na Amsterdam hier hun eenmanstentoonstellingen kregen. Het begon met het kopen van werk van Rooskens en zo ontstond het begin van de Cobra-verzameling, welke thans als een levend stuk kunstgeschie denis in het Schiedamse museum wordt getoond. Toch werd incidenteel nog vroegere kunst aangekocht, zoals het markante werk van Jan Sluyters (1881-1957) „Larens landschap met Octoberzon" uit 1910. Het waren niet alleen werken van de experimentelen der Cobra groep welke verworven werden, doch ook het werk van een onzer grote portrettisten Kees Verwey, het portret van Lodewijk van Deyssel, werd aan de collectie toegevoegd. Door schenkingen van het bedrijfsleven of de Vereniging Vrienden van het Stedelijk Museum te Schiedam werden belangrijke werken verkregen, zoals het unieke beeld „De terugkeer van de verloren zoon" uit 1953 van Ossip Zadkine en om een ander beeld te noe men het portret, dat prof. Esser maakte van Wessel Couzijn, en van de hand van Wessel Couzijn het beeld „Jacob en de engel". Zo verder gaande langs de verzameling van het museum ontmoeten we Gerrit Benner, die ook zijn grote eenmans- tentoonstelling hier kreeg, Lucebert, Jacob Nanninga, Jaap Wagemaker, Gust Romijn, Jaap Mooy, terwijl in de jaren 60 aandacht werd besteed aan Belgische hedendaagse kunstenaars zoals Vic Gentils, welke hier een ten toonstelling had in 1962, waaruit het museum, helaas, éen klein werk kocht, en Serge Vandercam, van wie wij naderhand door schenking en aanko pen meerdere werken verkregen. Jonge kunstenaars kregen hun eerste grote expositie in ons museum en menigmaal werd het museum „een soort proefstation voor de musea van moderne kunst" genoemd, zoals de redactie van het Museumjournaal voor moderne kunst stelde. De laatste jaren is het tentoonstellings- en het aankoopbeleid onder meer gericht op het presenteren van regio nale kunstuitingen. Als voorbeeld zouden we willen noemen de Salon van de Maassteden, de tweejaarlijkse mani festatie van beeldend kunnen in onze omgeving, waaruit vele aankopen re sulteerden. Namen als Trees Suringh, Jan van den Broek, Mathieu Ficheroux, Gerrit den Breems, Bouke ijlstra en Ton van Os zijn verbonden met de nieuwe generatie van schilders, beeld houwers en grafici, die niet alleen regionaal, doch ook landelijk een grote plaats innemen. Voortbouwende op deze aankopen van jonge veelbelovende kunstenaars viel ook in de laatste tijd het accent op jonge kunstenaars, die ook internatio naal bekendheid genieten, zoals Peter Struycken, Jan van Munster, Hans Koetsier, Ad Dekkers en Marte Röling. fn tioltanOu»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 39