GESTICHT WORDT TEHUIS 32 zocht men in de voorgestelde samensmelting van het St. Jacobs-Gasthuis met het Fabri-Fonds. Een tweede besluit werd in 1904 genomen: het gebouw op de Hoogstraat zou worden ingericht tot stadhuis. Voorlopig bleef het bij deze besluiten. Langzamerhand geraakte men in een impasse. Deze werd doorbroken door de heer C. Korpel, die in 1921 in de Gemeenteraad een betoog hield, waarin hij de onhoudbare toestand in het gasthuis schilderde. De notulen vatten zijn woorden als volgt samen: „Burgemeester en Wethouders moeten nu niet zeggen, dat een nieuw gebouw dringend nodig is, maar dat het gebouw niet langer bruikbaar is voor de ouden van dagen. Dat kille, koude, getraliede hok is een schrik voor de oude menschen, dat hun op den ouden dag geen gelukkig thuis kan brengen, het kan daar niet gezellig zijn, ondanks de beste pogingen. Er is een schaftlokaal, dat zoo ongeschikt mogelijk is, zeer ruim, maar met betonsteenen vloer; de mannenzaal, waar de mannen den dag moeten doorbrengen, is voor hun verblijf niet geschikt, een hooge muur is daar opge trokken, die bijna geen licht doorlaat. En dan het slaapvertrek der mannen. Als men ze niet buiten om voert, moeten ze over de galerij der kerk, om naar beneden gebracht te worden. Alles is even kil en naar, waar men ook om zich heen ziet". Na dit hartstochtelijke pleidooi volgden vele discussies, die tenslotte in 1925 resulteerden in het besluit om geiden van het Fabri-fonds (zonder versmelting der beide fondsen) voor de bouw te gebruiken, en om grond aan de Burgemeester Knappertlaan voor de ruil be schikbaar te stellen. De impasse was doorbroken. Na nog enige jaren van voorbereiding kon in 1933 met de bouw van een nieuw gasthuis worden begonnen. Op 26 mei 1934 vond de feestelijke opening van het nieuwe St. Jacobs-Gasthuis plaats. De toenmalige mi nister van Sociale Zaken, Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, verrichtte de opening. Een maand later werden de bewoners naar hun nieuwe behuizing overgebracht. Een nieuw hoofdstuk in de lange geschiedenis van Schiedams gasthuis was begonnen. Het nieuwe ge bouw weerspiegelt de veranderingen, die in het den ken der mensen hebben plaatsgevonden. Kan men het gebouw van 1785 nog een gesticht noemen, het nieuwe huis is een Tehuis, een plaats, waar men zich thuis kan voelen. Tekenend is ook, dat een gast- huiskerk ontbreekt: in 1785 was de bouw van een kerk nog vanzelfsprekend geweest. Bestuurlijk begon in 1926 een nieuwe fase, toen het getal der regenten van vier op tien werd gebracht. De stichting van Aleida had zich innerlijk en uiterlijk vernieuwd en was gereed om de uitdaging van een snel veranderende wereld het hoofd te bieden. Het gebouw op de Hoogstraat bleef aanvankelijk zon der bestemming. Van de plannen om het tot stadhuis in te richten, wordt niets meer vernomen. Het diende voorlopig voor allerlei doeleinden. Zo deelde men er een tijdlang voedsel uit aan werklozen. Gelukkig was voor het gebouw een waardiger bestemming weg gelegd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 60