DE TAAL VAN DE CIJFERS f? t 18 langs zich heen laten glijden. Gaat men de begroting boekhoudkundig te lijf, dan spitst hij echter zijn oortjes, want dan raakt men aan zijn vakgebied. En uiteraard kunnen er ook op dit gebied fouten gemaakt worden En overkwam het Mr. Knape vaak dat hij zijn oren moest spitsen? Mr. Knape: „Zelden of nooit. Ik kan me niet herin neren op de vingers getikt te zijn. Alleen in de laatste begrotingsvergadering is er een opmerking gemaakt, die ik zeer onaangenaam vond. Het was een raadslid opgevallen dat sommige posten in de begroting tot op de cent waren vermeld terwijl overigens alles op guldens was afgerond. Dit nu vond dat raadslid naar hij zei, wat symptomatisch. Symptomatisch voor de kleinheid van de gene die de begroting maakte, zo werd bedoeld. Ik heb mij dat zeer aangetrokken. Want als dat raadslid nu eens verder gekeken had dan zijn neus lang is, had hij de reden gevonden voor dat schrijven van centen. Het be trof hier grotendeels posten, die zó in centen en niet anders van buiten waren opgegeven en een reden tot afronding was er in dit geval niet. Zeer onbelangrijk. Maar om dat symptomatisch te noemenDat zelfde raadslid heeft trouwens ook al eens staan keuteren over verschillende modellen van enveloppen die bij de ge meente in gebruik zijn. Zulke opmerkingen dat vind ik nu symptomatisch Mr. Knape heeft zich opgewonden. Een ander onder werp dus maar snel. Wal vindt hij. de expert, van de financiële verhou ding tussen rijk en gemeente? Mr. Knape: „Vraag een werkman in een lage inko mensgroep wat hij van zijn loon vindt. Hij zal dan kun nen zeggen dat hij ervan rond komt, mits hij maar zuinig is. De tering naar de nering zetten. Dat geldt ook voor de gemeentefinanciën. We kunnen ermee rond komen mits we bepaalde dingen niét doen. Wil de gemeente meer taken aanvatten of ruimer vervullen, dat moet er meer geld zijn. Ik vind in ieder geval wel, dat de grote gemeenten met een centrumfunctie bijzon dere uitkeringen horen te krijgen. Kijken we naar Rot terdam. dan zien we dat die gemeente een vervoerbedrijf in stand houdt dat zijn functie tot in Schiedam en Vlaar- dingen uitoefent, terwijl die gemeenten daar niets voor betalen. Rotterdam heeft ook een duur concertgebouw waar de omliggende gemeenten van mee genieten. Voor deze en andere dingen zou Rotterdam bijzondere uit keringen verdienen." Een slotvraag, van persoonlijke aard. Hoe beheerde Mr. Knape tot dusver in zijn leven zijn eigen privé- kasboekje? Mr. Knape: „Goed, mag ik wel zeggen. In de tijd dat dit moest, heb ik de tering steeds naar de nering kunnen zetten. Ik kom uit een calvinistisch gezin en ik ben nóg calvinistisch. Dat heeft mijn leven bepaald, een calvinistische ingetogenheid. Een calvinist is geen cul tuurvijand, maar gedraagt zich in de consumptieve sfeer zeer beheerst. Geen uitspattingen dus. Het is een bepaalde, zuinige levensstijl zonder dat je direct een „potter" bent. Wethouder Van Bochove zei bij mijn af scheid, dat ik een sobere levensstijl heb. Dat heeft hij goed gezien." Mr. Joh. Knape schenkt een glas wijn in. Soberheid, vindt hij, hoef je tenslotte niet met je gasten te delen. A.W. n

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 18