1. Monopoletheater Korenbeurs 21 De Prinsentuin bijvoorbeeld is een uitstekend voorbeeld daarvan. Het Comité zegt: Het front van de oude Branders- buurt zal worden gevormd door de rij van acht arbeiders woningen aan de Breedst raat nrs. 1 tot en met 17. Deze zijn uitermate geschikt om van binnen te worden herschapen in een dertig meter lange expositieruimte voor beeldende en toegepaste kunst, een lezingzaal en kunstklassen voor de jeugd. Op de zolders kunnen werkruimten voor schilderen, boetseren en tekenen worden ingericht. Achter deze studio galerij komt een openbare tuin van 30 bij 35 meter. Deze tuin is reeds aanwezig, maar wordt door vrijwel niemand gekend. De werkgroepen kunnen hem met weinig kosten omvormen tot de Prinsentuinwaarin jongeren van de kunstklassen in alle rust buiten kunnen werken, waarin openluchtconcerten kunnen plaatsvinden die niet worden ver stoord door hinderlijke verkeersgeluiden en waar tentoon stellingen kunnen worden gehouden Een mooi plan. MaarSchiedam heeft al twee open luchttheaters. Eén midden in de Plantage. In de „stedelijke tuin", die gemakkelijk geluidsvrij gemaakt kan worden door het spaarzame verkeer dat er 's avonds is om te leiden: met uitzondering uiteraard van de wagens van de GG en GD en de politie. Het andere theater is gelegen midden in de stad. Op de Hoogstraat. Het is het voorplein van het Stedelijk Museum. Gemakkelijk af te sluiten en ver verwijderd van alle ver keer, zeker wanneer men zegge en schrijve één agent in de buurt houdt om overtredende bromfietsers in de kraag te vatten. Twee ruimtes dus, die bovendien beide op de geprojec teerde „Prinsentuin" voor hebben dat ze akoestisch ook geschikt zijn. Beide hebben namelijk een klankbord. De Plantage een niet meer dan redelijk omdat het een stenen constructie is. Het Museum een excellent. Zonder een dergelijk klankbord, waarbij een podium natuurlijk ook noodzakelijk is, is een openluchtuitvoering, zeker van een orkest, vrijwel onmogelijk. Dat moesten de architecten uit het Comité toch zeker weten. En een dergelijk klankbord is in de Prinsentuin niet geprojecteerd; is trouwens ook niet goed mogelijk in een tuin van slechts 30 bij 35 meter. Twee openluchttheaters dus, waarvan tot dusver vrijwel geen gebruik is gemaakt. Hoewel ze tonnen hebben gekost, hoewel ze beide uitstekend gelegen zijn en beide een maximum aan luistergenot bieden. Twee kant en klare mogelijkheden dus waaraan kennelijk nog niemand be hoefte heeft gehad. „Het plein tussen Prinsensteeg en Achter de Teerstoof krijgt aan de ene kant een toneelstudio en er tegenover een Vest zak theater", vervolgt het Comité, „waarvoor de geschikte gebouwen aanwezig zijn". Die zijn er midden in het centrum ook. Bovendien zijn die al voor onmiddellijk gebruik ge schikt, zij het dat ze iets verbouwd en gemoderniseerd zouden moeten worden. Het Monopoletheater, dat beneden zou kunnen worden omgebouwd tot vestzakschouwburg en boven, waar zich nu de nooit meer gebruikte cantine bevindt, een toneel studio annex microtheater voor experimenteel studietoneel. Het Monopoletheater is voor een dergelijk film- en toneel centrum, het theater bij uitstek. Niet te groot en niet te klein met een leuke opstelling van de toeschouwersplaatsen kortom, een theatertje dat gemakkelijk en daaraan zou de jeugd kunnen meewerken geschikt te maken valt. Het Venster in Rotterdam, vroeger een buurttheater van het slechtste allooi, is er het staande bewijs van. Het City concern, de beheerder van Monopole zou er alleen of mogelijk in samenwerking met de Gemeente graag het één en ander aan willen doen. „Alleen is de vraag: „Is daar in Schiedam belangstelling voor"? Kennelijk niet zo heel erg. Zelfs de knokfilms in Monopole trekken maar enkele tientallen bezoekers per dag en soms zelfs per week. Restaureren Alweer dus een mogelijkheid die tot dusver ongebruikt gebleven is bij gebrek aan belangstelling. De oorzaak van het slechte leefklimaat ligt dus kennelijk niet aan het gebrek aan mogelijkheden. Die zijn er met het Monopole- en Passagetheater, met de diverse zalen complexen, die de eigenaren stuk voor stuk verbouwen willen wanneer er belangstelling voor is, met binnenkort mogelijk de Korenbeurs als Jeugdcentrum en het Prove niershuis als groot cultureel centrum voldoende. Waar het aan hapert is de belangstelling, die op alle gebied onder de maat blijft. In het afgelopen jaar heeft de Ver eniging Vrienden van het Stedelijk Museum een aantal uitstekende concerten gepresenteerd met musici van inter nationale bekendheid. De belangstelling echter was mini maal. Lezingen werden slecht bezocht. In Schiedam zouden orgelconcerten kunnen worden ge geven op elk denkbaar muzikaal gebied. De orgels ervoor zijn aanwezig. Eén in de Grote Kerk, een barokorgeltje in de Aula van het Stedelijk Museum. Experimentele films trekken bijna geen toeschouwers. Experimenteel toneel evenmin. Culturele organisaties leiden een noodlijdend bestaan. Een gunstige uitzondering vormen alleen het Stedelijk Museum en de beide Schiedamse galeries; deze worden redelijk bezocht. Nogmaals leefbaarheid is geen kwestie van een geboden mogelijkheid maar van een geuite behoefte, waaraan wordt voldaan. De mogelijkheden heeft Schiedam voldoende ook wanneer het aankomt op zelfwerkzaamheid van de jeugd. De gemeente heeft gunstig gereageerd op het plan de Korenbeurs beschikbaar te stellen voor de jeugd. Dit ge bouw zal moeten worden opgeknapt en moeten worden onderhouden door de jeugd zelf. Hier ligt, waar schijnlijker dan in de Brandersbuurt, de mogelijkheid dat de jeugd aan de slag gaan. De Korenbeurs is een hecht, stenen gebouw dat is neergezet voor eeuwen. Binnen- noch buitenkant zijn helemaal zoals ze horen te zijn. Er zal aan moeten worden schoongemaakt, gebikt en ge verfd. Precies hetzelfde is het geval met het Proveniers huis, dat de Gemeente, wanneer het blijkt mogelijk te zijn, beschikbaar wil stellen aan de Schiedamse kunstenaars, de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 21