Over hel kruisen (2): Over de rassen (2): Over hel slachten: DE KONIINEHFOKKEft - vervolg 34 vlekken hebben, zo dat de vacht naar bruin loopt. De oorlengte moet 12 tot 13 centimeter zijn, niet langer, niet korter. Hij mag volwassen drie tot vier kilo wegen. Mooie nagels, de achterhand moet glad aflopen en met de schouderbladen een ovaal vormen. Fok ze maar eens zo! De Rode Nieuw-Zeelander, daarbij moet je uitkijken dat er geen zwart in komt. De onderwol zogezegd, moet naar oranje lopen. De benen mogen een tikkie grover zijn dan bij de Alaska. De Lotharinger is weer heel anders. Dat is nou een uitgesproken en zeer mooi teke ningkonijn. Het oor is 17\ centimeter en de vlinder rond zijn neus mog niet gebroken wezen. De koonstippen moeten vrij liggenes kijkenverder mag de aal streep niet verbroken zijn en op de zijvlakken mogen vijf a zes stippen zitten. Bij meer stippen kom je in de papillons terecht of bij de Rijnlanders. En verder, wat voor alle konijnen geldt: de voedster moet natuurlijk een voedsterkop hebben en de ram moet er vaderlijker uitzien. Een ram moet goed aan de oorlengte zijn, maar een voedster mag wel eens een half centimetertje tekort komen. Niet veel meer, hoor. Want heb je nou een voedster met oren van 8 dan ga je terugslag krijgen en dan weet je als fokker op het laatst niet meer waar je blijft F JE kan maar niet zonder straf doorfokken, hoor, als je dat soms denkt! Wie goede J jongen wil hebben, moet uitkijken wat-ie doet. Ga je maar zonder systeem door, dan kom je op het laatst in je eigen bloed terecht en dan gaat het ras eruit. Da's niet best. Neeeigen kleurslagen heb ik nooit gefokt, of nieuwe variëteiten. D'r zijn er wel, hoor, hier in Nederland, die met iets nieuws komen. Laatst op een tentoonstelling in Den Bosch was er een kerel met een nieuw dwergkonijn, dat had hem acht jaar fokken gekost. Aan jongen was niet te komen natuurlijk. Dat wit zeggennatuurlijk wél als je goed in je centen zat. Er zijn wel jongen verkocht toen, voor schatten geld, aan dokters en andere hoge heren. Logisch ff EN echte konijnenfokker mag niet te veel rassen hebben. Mijn buurman bij Jf' voorbeeld zit al 45 jaar met witte Weners, dat is je ware. Ik houd het mijn hele leven al bij die drie: Alaska, Nieuw-Zeelander en Lotharinger. Als je met meer rassen gaat werken loop je gevaar buiten de standaard te raken. Zo hebben ze eens een Alaska gekruist met een Wener. Natuurlijk: de oren werden te lang!' De haan, het konijn, het poesje en een van de dochters Sterren burg 11F AAR ga je heen als je niet zou slachten! Je zou een konijnenplaag krijger, is 't niet waar? Dat is net als met het op orde houden van de wildstand: je móet slachten. En daarbij houd ik we! van een hap konijn. Bij leven en welzijn eet

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 10