37 Het bestaande ziekenhuis achtte men op een gegeven moment in alle opzichten dusdanig verouderd, dat er plannen werden gemaakt voor verbouwing, sanering en vernieuwing. Deze plannen werden niet alleen gemaakt maar ook ingediend en in juli 1958 verleenden de di verse Rijksinstanties goedkeuring. Dat deze verbouwing niet doorging, had één hoofd reden: het plotseling vrij komen van een groot terrein voor het ziekenhuis, daar de gemeentekwekerijen ver huisd werden naar de Anthonie Fokkerstraat. Er was ruimte voor een geheel nieuw ziekenhuis! Mede in overweging genomen dat verbouwing grote te moeilijkheden zou opleveren, zowel op organisa torisch als op verpleegtechnisch gebied, besloot men uiteindelijk tot nieuwbouw. Het een en ander zou zich dan kunnen ontwikkelen los van het bestaande zieken huis, dat dus vrijwel ongehinderd zijn taak zou kunnen vervullen, tot het gereedkomen van de nieuwbouw. Bovendien zou er aanzienlijk op de bouwtijd kunnen worden ingelopen, namelijk drie jaar. Dit inzicht werd nog versterkt door de aanvankelijk geopperde bezwaren van de ziekenhuiscommissie van het Departement van Sociale Zaken, die gericht waren tegen een zo ingrij pende wijziging, waarbij het ziekenhuis in bedrijf moest blijven. De Haagse architect G. Westerhout werd voor de nieuwbouw-kar gespannen en zijn ontwerp werd in december 1959 door de Schiedamse Gemeenteraad goed gekeurd. De gebruikelijk lange tijd van voorbereiding ging voorbij, en tot in het begin van 1962 bestond de bouw van het nieuwe ziekenhuis slechts uit actie van landmeters, tekenaars en grondwerkers. Op 11 april van datzelfde jaar was het de toenmalige burgemeester mr. J. W. Peek, die een officiële helpen de hand toestak bij het slaan van de eerste paal. De laatste paal (nummer 1075) ging acht maanden later de bodem in. Inmiddels was de onderbouw aanbesteed bij de firma Kuijpers te Schiedam, voor een bedrag van f2.290.000. Op Koninginnedag 1965 werd de on derbouw opgeleverd. En het was juist tijdens de werk zaamheden aan deze onderbouw dat de burgerij dacht: „Ze doen maar wat. Er wordt wel in de grond gewroet, maar we zien niets". Toch vergde de onderbouw 4200 kubieke meter beton, een toch wel „zichtbare" hoe veelheid. ■-*»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 13