63 Th. F. Donkers, de man achter het pro ject, zegt van het hele bedieningsapparaat: „Het moet erin. Ik begrijp niet hoe het al lemaal werkt, maar het moet erin. Een tun nel kan ik bouwen, maar als er thuis maar een stekker kapot is dan moet mijn vrouw erbij komen. Van die hele regelapparatuur heb ik geen verstand." Dat hij tunnels kan bouwen heeft hij in het verleden voldoende bewezen. De Bene- luxtunnel is de derde die hij heeft gebouwd. De andere twee zijn de tunnels in Velsen. De spoor- en autotunnel. De Beneluxtunnel noemt hij de moeilijkste. „Hij is kleiner", zegt hij. „Hij is minder ingewikkeld en con structief eenvoudiger, maar de omstandig heden waaronder moest worden gewerkt maakten de bouw van de tunnel gecompli ceerd en moeilijker dan de Velsertunnels." „Je hebt er rekening mee te houden dat de Waterweg de belangrijkste havenmon ding van de wereld is", zegt hij. „Wat er ook gebeurt, wat je ook wil, de scheepvaart moet koste wat kost ongehinderd door kunnen blijven gaan. Daarbij komt dan nog dat het Noordzeekanaal een stilstaand water is waarvan het peil tot op de centimeter te regelen is. Dat is de Nieuwe Maas niet. Het waterpeil verschilt van dag tot dag. Dan de stroomafwijkingen. Eb en vloed, de water beweging, de moeilijkheden die dat geeft bij het afzinken, de moeilijkheden bij het uitbaggeren van de zinksleuf. Het aanbren gen van het grintbed, de onderspoeling van het zand. Het één grijpt in dit water in het ander en er is maar één verstoring voor no dig om het volgen van de hele reeks in moeilijkheden te brengen." Toch is er precies op het schema gewerkt. Bijna op de dag af. „Gelukkig", zegt Th. F. Donkers. Geen woord meer. En dat is eigenlijk wel begrij pelijk voor iemand die een project van deze grootte van het begin tot het einde heeft geleid. Die tegelijkertijd moest rekenen in massa's en fracties, in jaren en seconden en die op deze scheepvaartroute met elke acht minuten één zeeschip, bij het afzinken het onmogelijke mogelijk heeft moeten maken. Dan druk je je op het laatst niet meer zo gemakkelijk uit. Zelfs niet over je eigen werk. Toch staat hij erop zelf de tunnel mee in te gaan. Zelf te expliceren, behalve dan waar het de technische apparatuur betreft. In de tunnelingang komt hij los. Hij noemt aantallen, drukpercentages, gewichten en overspanningen. Spreekt over de honderd zestig meter lange zonweringen, die van be neden af lijken op lichte aluminium koek- vormen, de geweldige betonnen middenbalk waaraan het gevaarte is opgehangen, de stempels tussen de wanden van de afritten en de belasting op de constructie. Als hij het heeft over de tunnel gaat hij ook duidelijke uitspraken over andere on derwerpen niet uit de weg. De financiering van een dergelijk bouwwerk bijvoorbeeld. „Het Rijk kan dit niet meer betalen", zegt hij. „Alleen door tolheffing kan een bouw werk als dit worden betaald. Nu is het hele project afgerond in vier en een half jaar. Het Rijk, dat het hebben moet van de we genbelasting, de benzine-belasting en de ove rige inkomsten uit het wegverkeer zou er tien, vijftien, misschien zelfs twintig jaar later mee zijn afgekomen. Om het tempo waarin het Rijk moet bouwen, te handha ven, is jaarlijks meer geld nodig dan binnen- wv.v. Een kleine onder de groten: de veger. De middenbuis: bedieningsbuis, ventilatietunnel en kab :lgang

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 11