CIJFERS over de TUNNEL 65 Voor de bouw van de Beneluxtun- nel waren nodig: 110.000 kubieke meter beton, 550 ton voorspanstaai, 9.300 ton wapeningsstaal, 1450 ton constructiestaai, 3000 ton damwand- staal, 44.000 nieter voorgespannen betonpalen, 75.000 vierkante meter waterdichte bekleding. Voor de voorbereidende werkzaam heden moesten 2.550.000 kubieke me ter grond worden verzet waarmee ruimte werd gemaakt voor de afrit ten waarin 2.000 voorgespannen be tonpalen werden geslagen en de zink- sleuf waarin de tunnel 22.50 N.A.P. moest komen te liggen. Deze sleuf werd voorzien van een kost baar grintbed waarop het gesloten timnelstuk rust. Zowel het gesloten gedeelte als de afritten hebben een waterdichte bekleding gebitumineerd glasvilt. Het gesloten gedeelte is vervaardigd in acht delen elk van 93 meter lang die op hun beurt weer hebben bestaan uit vijf verschillende compartimenten door trekstangen aan elkaar verbon den. Deze zijn na het afzinken verwij derd waarna de tunnelcompartimen ten door de waterdruk tegen elkaar werden geperst. Alleen bij het laatste tunnelgedeelte (de verbinding tussen de tunnel en het noordelijke ventilatie gebouw) moest de dichting worden aangebracht door duikers. Het diepst gelegen gedeelte is ook in dwarsrich- ting voorgespannen voor het opnemen van zeer grote waterdruk. De tunnel heeft een gebogen tracé van totaal 1.300 meter. De helling van het wegdek bedraagt 1 op 22 of 4,5 procent. In het gesloten gedeelte bevat de tunnel 2 gescheiden rijbanen met ieder twee rijstroken. Ter plaatse van de ventilatiegebouwen wordt daaraan één strook toegevoegd de kruip- strook voor het langzaam klim mende verkeer. Het dwarsprofiel van de tunnel heeft twee verkeersbuizen met daar tussen een kanaal voor kabeldoorvoer, leidingen, bediening en hulpventilatie. De totale afmetingen daarvan zijn, breedte per verkeersbuis 9,25 meter, hoogte 4,70. De breedte van het mid denkanaal 2,25. De ventilatie geschiedt door drie verschillende systemen. Onder nor male omstandigheden zal de door de auto's zelf opgewekte luchtstroom voldoende zijn voor afvoering van de gassen. Bij grote verkeersintensiteit worden de ventilatoren aan het begin van de rijstrook in werking gesteld. Deze hebben een capaciteit van 800.000 kubieke meter lucht per uur. Deze ingeblazen luchtstroom wordt in de tunnel van nieuwe impulsen voor zien door aanjaag-ventilatoren die om de veertig meter zijn aangebracht in de linkerbovenhoek van de tunnelbuis. Bij overbezetting kan dan nog de hulpventilatie worden ingeschakeld. Hierbij wordt de lucht in de midden buis geblazen die door regelbare sple ten, die om de 4,65 meter in de tun- nelwand zijn aangebracht, in de be treffende rijbuis spuit. Hierdoor ont staat een overdruk die de verontrei nigde lucht naar de uiteinden voert. De open afritten zijn over een af stand van 160 meter voorzien van een zonwerend rooster, een aluininium- constructie, die de directe zonnestra len onderschept. Een verhoogde luifel aan het be gin van het rooster en een dubbel aan tal TL-buizen aan het begin van het gesloten gedeelte bevorderen de gelei delijkheid van de lichtovergangen. De verlichting aan het begin van de tun nel wordt geregeld via zoncellcn die zijn aangebracht op het dak van de ventilatiegebouwen. De verkeersgeleiding en controle geschiedt vanuit een centrale post in de tunnel. Van hieruit worden alle apparaten bediend. Controle heeft men via een gesloten televisiecircuit en een radarapparatuur die de ver keersintensiteit aangeeft. Tevens wordt van hieruit de automatische schoonmaakinrichting geregeld, wor den de verkeerslichten bediend en de verkeersgeleiding verzorgd. De tunnel, die rond 90 miljoen gul den heeft gekost, is gebouwd in op dracht van de Beneluxtunnel NV. en wordt als toltunnel geëxploiteerd tot aan het tijdstip dat hij door het Rijk wordt overgenomen tegen boekwaar de (bouwkosten exploitatiekosten rente - tolopbrengsten). De NV. zal een bescheiden dividend op het aandelenkapitaal uitkeren en geen winst maken. De tunnel is ontworpen door de directie Sluizen en Stuwen van Rijks waterstaat welke tevens was belast met het toezicht. Het werk is uitge voerd door acht Nederlandse bouw ondernemingen verenigd in de aanne merscombinatie Nestuni II. De controlekamer werd nog geïnstalleerd toen we er waren. De bedieningspanelen moesten worden doorgemeten. De kast, die door de technici onderhanden werd geno men zou in een Bondfilm niet hebben mis staan. Vaag herkenden we in de rangschik king van de lampjes de vorm van de tunnel. Het was het verklikkerpaneel voor de ver- keersaanduidingen binnen de buizen. Die vage herkenning is iets dat in het hele ventilatiegebouw bijblijft. Directe as sociatie is onmogelijk door de immense ver houdingen en de ingewikkeldheid van de apparatuur. Vaag zijn de apparaten nog te vergelijken met bestaande voorwerpen. Zo als een technicus zei: De schoonmaakinstal latie met een geiser en de ventilatoren met een stofzuiger. Maar het blijft ver weg. De Beneluxtunnel zien is de Beneluxtun nel ondergaan. Het bedieningsorgaan is zo veelomvattend en zo ingewikkeld dat het nauwelijks meer aanspreekt en de vereen voudiging is zover doorgevoerd dat ze juist daardoor onbegrijpelijk geworden is. Th. F. Donkers heeft het er gemakkelijk mee. Alsof hij in de woestijn staat kijkt hij in de grote regelkamer naar een technicus die een regelapparatuur doormeet welke later gebruikt gaat worden voor het tele visie- en radarcircuit. Het werk dat hij doet lijkt heel eenvoudig. Telkens neemt hij een plastic plaatje uit de regelkast, bevestigt het met stekkerpuntjes aan een andere en frut selt wat met zijn meetinstrumenten. Wat hij doet is onduidelijk. Zo op het oog niet meer dan een pen steken tussen de plastic platen, die elk een verschillend reliëf hebben van zilverdraden en tientallen weerstandjes. Ik vraag het aan de heer Donkers, die er een andere technicus bijhaalt. Er volgt een heel betoog over weerstanden, stroomcir cuits, registratie. Glashelder, maar vijf se conden later weer even troebel als daarvoor. Alleen de bedoeling ervan wordt duidelijk. Even later tikt de heer Donkers me op de schouder. ,,Zie je wat ik bedoel zegt hij. „Het is nodig. Het moet erin. Maar be grijpen doe ik het nog steeds niet Ik dus zeker niet. Maar wat doet 't er toe. Hoofdzaak is dat we sinds een paar dagen veilig door die tunnel kunnen rollen. HANS VAN DER SLOOT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 13