Door Hans van der Sloot vm |k bhb mmam g
Foto's: Rob Co,lette DCN CLUA I U
60
LANG: 1300 meter. Diep: 22]/2 meter.
Gesloten gedeelte: 795 meter. Twee
kokers met twee rijbanen elk. Dit
zijn de meest algemene technische gegevens
van de Beneluxtunnel. Een complete be
schrijving daarvan, met alle gegevens over
de technische apparatuur zou een encyclo
pedie kunnen vullen.
Veel is al eerder gepubliceerd. Ook bo
venstaande getallen, maar desondanks blijft
het interessant om de belangrijkste gege
vens en de geschiedenis bij de hand te heb
ben als het gaat om het dan nu gerealiseer
de voorwerp van (genaaste) stedelijke trots.
Ongeveer tien jaar geleden werden op
hoog niveau voor het eerst de koppen bij
elkaar gestoken over het probleem dat de
oeververbindingen in het Beneden Maas
gebied vormden. Er vielen woorden als De
Ruit rond Rotterdam, Oeververbinding Van
Brienenoordbrug, Verbinding Amsterdam-
Den Haag-Antwerpen en Deltaweg. Zelfs
de Kanaaltunnel tussen Groot-Brittannië en
het vaste land bleef niet ongenoemd.
Ondanks dat was de uitslag van dat eerste
overleg nauwelijks bevredigend. Vastgesteld
werd alleen dat een verbinding noodzakelijk
was, dat dat een tunnel zou moeten zijn en
verder werd er gesproken over een moge
lijke termijn waarop met de uitvoering kon
worden begonnen.
Over die tunnel was onmiddellijk de hele
Rijnmond het eens. De termijnen werden
kritisch bekeken en op het laatst verworpen
als zijnde niet in overeenstemming met de
regionale belangen die de tunnel zo belang
rijk maakten. Vrijwel eenstemmig kwam
men daarom tot het oordeel dat de tunnel
vele jaren vroeger moest worden gebouwd
dan het Rijk had vastgesteld. Een oplossing
zag men in een stichting, die de bouw zou
moeten bevorderen en die zo mogelijk later
zou kunnen worden omgezet in een NV,
die de bouw zelf ter hand zou kunnen ne
men. Gedacht werd toen aan twee tunnels.
Eén onder de Nieuwe en één onder de Oude
Maas.
Daarmee was de eerste daad gesteld. Een