Hooit meer dooie visies in de rails... 94 Op dc eerste februarizondag in 1953 zag ik in de gleuf van de traimrails op de Rotterdamsedijk een visje liggen; het was dood. De ontdekking van het kleine kadaver verbaasde me zeer. Want ik, die noch zondagmorgen noch de zaterdagavond daarvoor naar de radio geluisterd had, wist op dat moment nog niets van de springvloed die ons land geteisterd had en watersnood bracht. Ik was zaterdagnacht alleen even wakker geworden van stormgebulder, maar weer snel ingeslapen tussen de dekens die plots zo behaaglijk waren. Pas zondagmiddag hoorde ik wat voor onheil de eerste dag van februari ons land gebracht had. Aan het visje in de railsgleuf heb ik niet meer gedacht totdat ik een paar weken geleden in de tram over dezelfde Rotterdamsedijk reed. De tram bewoog zich voort op een manier die deed denken aan de ontsluiting van Amerika's wilde westen toen puffende treintjes over ongelijkmatig smalspoor door de barre prairie worstelden. Lijn 4 hobbelde, klom en daalde, snel dan weer langzaam; dat alles op rails die duidelijk R.E.T.'s beste niet waren. En keek ik naar buiten dan zag ik zand, zand, zand; hier en daar geëgaliseerd maar elders in slordige hopen. De Rotterdamsedijk is een woestijnstrook geworden, waarover de trams protesterend voortrijden. Kinderen uit de buurt hebben plotseling de grootste zandbak van hun leven gekregen. Zij spelen, terwijl elders op de lange dijk tussen Schiedam en Rotterdam mannen met scheppen en meetinstrumenten bezig zijn en vrachtauto's alsmaar meer zand komen brengen. De dijk moet op Deltahoogte gebracht worden, een karwei waarmee maanden heen gaan. Een belangrijk karwei en terwijl ik uit de tram naar buiten keek, dacht ik opeens aan het dode visje uit 1953. Die dag toegegeven: het is een wat late gevolgtrekking moest het water van de V Nieuwe Maas over de kaden van de Merwehavens zijn ge spoeld, opgestuwd over het spooremplacement totdat het bij de Rotterdamsedijk aankwam. Daar kwam het niet verder dan de trambaan die het hoogste punt van de dijk vormde. Een visje heeft in de spits van de vloed gezwommen en werd in de gleuf van de rails geworpen. Het kon er niet meer uitkomen en bleef liggen als merkteken van de vloedlijn. Het gaf aan dat de Rotterdamsedijk net hoog genoeg was gebleken. Krap aan de maat, daar houdt Holland niet van. Vandaar dat de Rotterdamsedijk op veilige (anderhalve meter hogere) Deltahoogte wordt gebracht. Geen visjes meer in de tram rails. Maar het heeft wel veertien jaar geduurd voor de zandauto's gekomen zijn. A. W.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 10