Noodzakelijk kwaad 115 Het is bovendien duidelijk, dat de a-sociale gedragingen ten opzichte van de buitenwereld uitsluitend hun grond vinden in een maatschappelijke instelling, die zich in de loop der jaren zelfs heeft kunnen ontwikkelen tot een eigen subcultuur. Theo Haring voegt daar onmiddellijk aan toe dat de gevolgen van die maatschappelijke achterstand vaak een zuiver a-sociaal uiterlijk hebben. Alleen al het feit, dat integratie in de gevestigde maatschappij hierdoor vrijwel tot de onmogelijkheden behoort en het milieu voor buitenaf onbenaderbaar blijft. In Schiedam is dat een paar maal goed gebleken. De pogingen die men tot dusverre heeft gedaan om het woonwagenkamp in de stedelijke samen leving te passen zijn op niets uitgelopen. Noch door huis vesting in de stad, noch door de scholen, die de woon- wagenjeugd moest bezoeken. De huisvesting was na ruim twee jaar al een fiasco ge bleken en in de tijd van enkele jaren liep het schoolverzuim op de scholen in de stad zo op, dat de enige manier om daaraan het hoofd te bieden was, oprichting van een school op het kamp. Theo Haring is met die oplossing beslist niet gelukkig. „Ik beschouw die school als een noodzakelijk kwaad", zegt hij. „Begrijp me goed. Ik ben er desondanks van over tuigd dat de school hier geweldig veel nut heeft, maar ik noem het toch een noodzakelijk kwaad. Het zou beter zijn voor de verstandhouding tussen het kamp en de gemeenschap als de kinderen niet hier werden gehouden maar in de stad op school werden gedaan". Hij komt nog terug op de term „doorsneekamp". „Die problemen, met die school en die maatschappelijke achterstand en zo, zijn van die typische dingen die je op elk kamp tegenkomt". Hij zegt het op een toon alsof hij bedoelde: „Het opheffen daarvan komt feitelijk neer op vechten tegen de bierkaai". Zo erg is het niet. Gemeten vanaf het begin van het woonwagenwerk tot nu zijn er grote verbeteringen aangebracht, zowel in materieel als in maatschappelijk opzicht en de initiatieven hiervoor zijn van beide zijden afkomstig; van het gemeentebestuur en van de woonwagenbewoners zelf en dat is al een heel winstpunt. De gemeente is begonnen met de meest elementaire voorzieningen uit te breiden of te verbeteren. De woon wagenbewoners op hun beurt hebben verzocht om legali sering van hun sloopterrein. Dat is van beide kanten een stap dichterbij. Geen grote nog, in vergelijking tot de afstand die er nog ligt tussen de woonwagenkampen en de gevestigde maatschappij, maar het is er één. Een nood zakelijke op dit ogenblik. HANS VAN DER SLOOT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamse Gemeenschap (tijdschrift) | 1967 | | pagina 11