DE MAMMOET
251
:Sj>
In de cantine van de nieuwe school is het
een stuk gezelliger toeven dan in het gebouw
in de Lange Nieuwstraat.
stelling voor wetenschap opwekken, hun waarnemings
vermogen en hun gezond verstand oefenen, in één woord
hen leer en studeeren."
In deze jaren ligt het leerlingental steeds tussen de 40 en
50 en stijgt dan tot 100 in 1936. In de volgende jaren
schommelt het leerlingental om de 110. In de jaren 1964
en 1965 loopt het op tot 134, maar het is daarna weer op
het oude peil teruggekomen; een daling, die gedeeltelijk
te verklaren is door het feit, dat in 1966 en 1967 in totaal
38 leerlingen het einddiploma behaalden.
Nu in 1968 rijst voor de zoveelste maal in de geschiedenis
de vraag of het gymnasium nog recht en reden van bestaan
heeft. Voor het antwoord op de vraag naar recht en reden
zij verwezen naar boven aangehaalde woorden van Dr.
Vinkesteyn; voor de mogelijkheden, die de Mammoetwet
voor een nieuwe bloei van het gymnasium biedt, diene
het volgende:
de positie van het gymnasium „nieuwe stijl" ten opzichte
van het atheneum wordt aanmerkelijk gunstiger dan die
van het gymnasium „oude stijl" was ten opzichte van de
H.B.S.
Ten eerste: het atheneum wordt evenals het gymnasium
zesjarig; de kortere opleidingsduur van de huidige H.B.S.
hoeft dus in het vervolg geen rol meer te spelen bij de
schoolkeuze.
Ten tweedein de eerste klas (brugklas) wordt de lessen-
tabel voor mavo, havo, atheneum en gymnasium gelijk,
met dien verstande dat op het gymnasium daarenboven
enige uren Latijn gegeven zal worden. Dat wil zeggen,
dat een leerling, die in de loop van het jaar toch niet
geschikt blijkt voor het gymnasium zonder moeilijkheden
kan overgaan naar een ander schooltype. Dat betekent,
dat de ouders en de hoofden van scholen met groter ge
rustheid dan tot nu toe de kinderen naar het gymnasium
kunnen sturen, indien zij menen, dat een kind hiervoor de
capaciteiten heeft, daar het kind, wanneer het zich anders
blijkt te ontwikkelen dan verwacht werd, zonder tijdverlies
naar een ander, voor het betrokken kind geschikter,
schooltype kan overgaan.
Ten derde: de overgang van het gymnasium naar
atheneum, havo of mavo zal ook in de tweede en derde
klas over het algemeen zonder tijdverlies kunnen plaats
vinden. In de hogere klassen maar dan zullen in den
regel de studiekeuze en de geschiktheid al wel duidelijk
bepaald zijn zal dit niet zo eenvoudig gaan.
Ten vierde: doordat de kandidaten tot op zekeie hoogte
hun eindexamenpakket zelf kunnen samenstellen met het
oog op de gekozen studierichting, kan bijv. de uitgesproken
alfa-leerling eindexamen gymnasium A doen zonder
wiskunde. Hij heeft uiteraard in de eerste vier jaar wiskunde
gehad op basis van de minimumtabel, die voor het hele
V.W.O. geldt, maar hij kan vanaf de 5e klas de wiskunde
laten vallen.
Een ander voorbeeld: een leerling zonder uitgesproken
wiskunde-aanleg, die medicijnen wil gaan studeren, kan
dat thans doen met het alfadiploma; maar dat kost hem
een jaar extra aan de universiteit. In de toekomst kan hij
het examen gymnasium B afleggen met alleen wiskunde I
(dezelfde stof, die de alfa's eventueel moeten doen), mits
hij de natuurwetenschappen in zijn examenpakket opneemt.
Als men deze gegevens goed tot zich laat doordringen,
ziet men dat de Mammoetwet het gymnasium goede
kansen biedt om zich te handhaven en een belangrijke rol
te blijven spelen in het voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs.
L. W. LABORDUS